verder te verkennen, en daarbij de datum van 1 maart genoemd.'
De heer Geuze deelt mede, van mening te zijn dat de voorzitter een compliment toekomt voor het feit
dat hij alle raadsleden gisteren schriftelijk heeft geïnformeerd over het verloop van het gesprek dat in
Den Haag heeft plaatsgevonden. Voor het overige verwacht hij, dat een ieder zich kan vinden in het feit
dat hierover niet vanavond wordt beraadslaagd maar op een later moment, na een aantal voorbereidin
gen.
De voorzitter vraagt vervolgens: 'Kunt u zich er ook in vinden dat we als college van burgemeester en
wethouders in de komende weken, gegeven de situatie dat de minister besluit tot het F-tracé, ons verder
voorbereiden op de situatie om tot een verdere uitwerking te komen? Het lijkt mij in lijn te zijn met de
beleidsbepaling in de afgelopen jaren, waarbij we steeds gezegd hebben dat "als dan in Den Haag gezegd
wordt: we doen het zo", we dat dan ook verder uitwerken.'
Mevrouw Hoelen zegt, dit een goed voorstel te vinden en verdere berichten graag af te wachten.
Mevrouw Reijnen is van mening dat, gelet op de geweldige inbreuk die gaat plaatsvinden in het
gemeentelijk woongebied, alles geprobeerd moet worden - ook al gaat dat soms wat moeizaam - om eruit
te halen wat er in zit.
De heer Van der Hilst deelt mede, dat ook zijn fractie akkoord gaat met het voorstel van de voorzitter.
Zijn fractie is wel enigszins teleurgesteld over de tot nu toe bereikte resultaten. Zij hadden de stille hoop
dat er wat meer bereikt zou zijn en, hoewel het definitieve oordeel pas na 1 maart zal vallen, stemt
datgene dat via de voorzitter en de pers ter kennis is gekomen, zijn fractie weinig hoopvol.
De voorzitter zegt: 'Ik deel dat standpunt, maar ik wil ook aangeven wat de burgemeester van Breda
heeft gezegd, namelijk dat dit een overleg is dat tot verdere uitwerking moet leiden. Ook de financiële
bandbreedtes zijn door de minister niet aangegeven, waarbij zij overigens in globale bewoordingen wel
gezegd heeft dat zij bereid is in financiële zin de knelpunten ook op te lossen. Ik denk wel dat ik hier in
algemene zin kan zeggen dat het vertrekpunt van de gemeenteraad van Prinsenbeek om een Breda-
Prinsenbeek variant uit te werken een plan was dat met een duidelijk langere termijnscoop een verbete
ring voor het gehele stedelijk gebied van Breda en Prinsenbeek betekent. Als daar afstand van genomen
wordt en we ons nu richten op knelpunten in plaats van op een totale visie hoe met zo'n centraal
stedelijk gebied om te gaan, vind ik dat bijzonder jammer. Ik kan mij echter ook wel iets voorstellen bij
hetgeen de minister zegt over de financiën, met name over het bedrag van ongeveer eenmiljard gulden;
dat dit substantieel is. We zullen er de komende weken, tot 1 maart, in ieder geval alle tijd en energie in
steken om de gemeenteraad voorstellen voor te leggen die met name voor het meest kwetsbare gebied, de
Meester Bierensweg, tot een oplossing zouden kunnen leiden.'
4. Ingekomen stukken.
I Stukken voor kennisgeving aan te nemen:
a. Brief d.d. 7 november 1995 van het ministerie van Binnenlandse Zaken inzake vergoeding wethou
ders, raadsleden en leden van gemeentelijke commissies voor 1996.
b. Goedkeuring d.d. 9 november 1995 van gedeputeerde staten op het raadsbesluit d.d. 26 oktober 1995
tot vaststelling van de Verordening tot 2e wijziging van de verordening onroerende zaakbelastingen
1995.
c. Mededelingen d.d. 20 en 28 november 1995 inzake plaatsing van gelden a deposito bij resp. de NV
Bank Nederlandse Gemeenten en Rabobank Prinsenbeek.
d. Goedkeuring d.d. 21 november 1995 van gedeputeerde staten op het raadsbesluit d.d. 26 oktober
1995 tot vaststelling van de Verordening tot le wijziging van de verordening op de heffing en
invordering van de hondenbelasting 1995.
e. Goedkeuring d.d. 21 november 1995 van gedeputeerde staten op het raadsbesluit d.d. 26 oktober
1995 tot vaststelling van de Verordening tot le wijziging van de verordening op de heffing en
invordering van reinigingsrechten 1995.
f. Goedkeuring d.d. 21 november 1995 van gedeputeerde staten op het raadsbesluit d.d. 26 oktober
1995 tot vaststelling van de Verordening tot le wijziging van de verordening op de heffing en
invordering van rioolrechten 1995.
g. Notulen van de openbare vergadering van de beheerscommissie Eikebos d.d. 22 november 1995.