De heer Geuze zegt het volgende: 'Mijnheer de voorzitter, herindeling, HSL en A16, en herinrichting van ons dorp houden ons danig bezig. Net als de andere onderwerpen, heeft ook de HSL veel mensen in beroering gebracht. En terecht, en tot de laatste minuut toe hier. Onze gemeente heeft gemotiveerd "nee" gezegd tegen het zogenaamde F-tracé, dat voor een flink stuk dwars door de bebouwde kom van onze gemeente is geprojecteerd, op een veel te hoge dijk. Daarom heeft Prinsenbeek als eerste in de regio actie ondernomen voor oplossingen die getroffen moeten worden om de nadelen zoveel mogelijk te ondervangen in het geval dat zou worden besloten tot het F-tracé. En Breda is daarna gevolgd. Voor beide gemeenten is dat naar de mening van onze fractie een goede zaak want we weten maar al te goed wat een Planologische Kern Beslissing - in het jargon een PKB-beslissing - voor de lagere overheden kan inhouden. Maar wij weten ook hoe belangrijk het is voor het rijk om bestuurlijke consensus op lokaal en provinciaal niveau te bereiken. Dat geldt zowel voor het procedurele tijdsbeslag als voor de planologi sche oplossingen die van onderaf worden aangedragen. Dit met erkenning van de positie van de lagere overheid, en die is bepaald niet zwak. De constructieve wijze waarop de Breda-Prinsenbeek variant is voorbereid om oplossingen aan te dragen, is voor het rijk geen vrijblijvende aangelegenheid. Ondanks de centralisatie van de besluitvorming blijft gelden dat de invloed van het lokaal bestuur zo groot mogelijk moet zijn. Het rijk moet zware argumenten hebben om realistische inpassingen vanuit de lokale overheden te verwerpen. En wat is realistisch, voorzitter? In de eerste plaats is het niet realistisch om als gevolg van felle lobby's de geldbuidel leeg te schudden voor aanpassingen boven de Moerdijk en voor het tracé in Vlaanderen, zonder recht te doen aan de grote problemen die een hier aan te leggen HSL voor onze gemeente oplevert. Met een geweldige aantasting van het woon- en leefklimaat. Met een nieuwe spoorlijn dwars door de bebouwing. Wij denken - en dat doen wij dus niet alleen, wij staan ons daarop niet voor - dat er geen plaats is die zo nadelig zal worden getroffen als Prinsenbeek. Wij vragen dus: moeten wij zo de volgende eeuw in? Ook wij hebben kennisgenomen van het overleg met de ministers van Verkeer en Waterstaat en VROM. En ook kennisgenomen van de brief van 26 februari - een paar dagen geleden dus - van mevrouw Jorritsma, de minister van Verkeer en Waterstaat. Daarin schrijft zij, dat verdiepte liggingen voor de HSL hier niet zijn te verantwoorden. En ik beperk mij dus tot Prinsenbeek, want zij sprak in algemener termen. Waarom niet?, vragen wij. Is dat omdat het geld elders zal worden besteed? Het enig concrete dat de minister aanbiedt, is ambtelijk overleg over de voor- en nadelen van een wellicht iets lagere ligging van de HSL nabij het station Breda-Prinsenbeek en de Meester Bierensweg. Samengevat, voorzitter, biedt de minister feitelijk niets en wil zij alleen gesprekken om consensus te bereiken, om de procedures zo vlot mogelijk te laten verlopen. Bekend is, wie bij een PKB - de Planologische Kern Beslissing - de baas is; dat is Den Haag, een bekend begrip. En daaruit vloeit voort de ongelijkwaardigheid tussen het rijk en in casu onze gemeente. Mogen we alleen aan tafel zitten om toe te geven? Moet er over ons en met ons worden gesproken om zonder ons te beslissen en zonder rekening te houden met onze wensen die toch zeer indringend zijn? En evenmin, voorzitter, wordt in deze - zoals het nu ligt - rekening gehouden met het provinciale standpunt ten aanzien van en ten gunste van de zeer zwaarwegende knelpunten hier. En wij vragen ons af: moet er na de A73 in Limburg en de A4 in West-Brabant weer een meerderheid van de Tweede Kamer ten gunste van het zuiden aan te pas komen? Gelukkig beschikken wij bij onze geestverwanten in datzelfde Den Haag over mensen die tot nu toe in dat opzicht met succes hebben gewerkt en wij zullen onze lijntjes naar boven daarvoor wederom benutten. Kom ik bij het definitieve concept dat voorligt en dat u zoéven hebt vermeld. In de loop van deze dag, toen wij met z'n allen - om in stijl te blijven - spoorslags werkten aan het totstandkomen van een eendrachtig te nemen besluit, hadden wij de wens om een zo groot mogelijk gelijkluidend besluit te nemen aan dat van Breda. Een besluit dat gisteren viel en waarbij ik het genoegen had aanwezig te zijn. Ik ben blij dat we elkaar over de formulering hebben gevonden, maar achter die formulering zit de inhoud van wat ons bijzonder hoog zit. Hierbij wil ik het laten.' Hierna geeft de voorzitter het woord aan de heer Van der Hilst die namens zijn fractie het volgende zegt: 'Ja voorzitter, allereerst de complimenten voor het vele werk dat tot nu toe door het college is besteed aan de HSL. Het is een zeer ingewikkelde materie en wij moeten het vaak doen met berichten in de krant, met berichten die wij vanuit het college krijgen, berichten die wij vanuit Breda krijgen, en op grond daarvan vormen wij ons een oordeel over de hele HSL-problematiek. Een zeer ingewikkelde problematiek, terwijl het college vaak toch wat meer informatie heeft en dat maakt het voor ons weieens moeilijk om een goed en weloverwogen oordeel te geven. Toch doe ik mijn best om op grond van alle informatie die ik tot mij heb genomen tot een oordeel te komen. Ik wil toch even teruggaan in de geschiedenis. Wij zijn nu al zo'n zes jaar in Prinsenbeek bezig met de Hoge Snelheids Lijn en ik

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 42