herinner eraan dat er in eerste instantie drie tracés in beeld waren, namelijk het G-, het H- en het F- tracé. In het begin was even het F-tracé in beeld en wij hebben ons toen daartegen verzet, maar al heel snel - en dat heeft zo'n drie a vier jaar geduurd - zijn het G- en het H-tracé in beeld geweest. Wij hebben ons toen verder niet zo druk gemaakt in Prinsenbeek, ervan uitgaand dat de tracékeuze zou zijn het G-, het H- of het GH-tracé. Tot nog niet zo lang geleden - één of twee jaar - het F-tracé weer nadrukkelijker in beeld kwam, waarvan wij zes geleden reeds gezegd hebben dat we dat in Prinsenbeek niet willen; dat is onaanvaardbaar voor het milieu, voor het leefmilieu, dat kan absoluut niet. Het F-tracé kan niet langs Prinsenbeek. Wij spreken ons niet uit voor of tegen een HSL; daarover kan verschillend gedacht worden. Er zijn verschillende personen - ook in mijn partij - die van mening zijn dat er in het geheel geen HSL moet komen; daarover spreek ik mij nu maar even niet uit. Maar er moet geen HSL langs Prinsenbeek. Langzamerhand kwam dat F-tracé toch in beeld en wij hebben toen een heel duur onderzoeksbureau - het beste in Nederland -, Lievense en Zantvoort, opdracht gegeven om een Breda- Prinsenbeek variant te maken. Tienduizenden guldens hebben we daaraan besteed en er is een variant gemaakt waarin een grote ondertunneling zat. Wij hebben toen in de raad, in de commissie en in De Zilverberk gezegd: "wordt dat niet veel te duur? Het ziet ernaar uit dat het zo'n achthonderd miljoen gaat kosten.En het college en ook de vertegenwoordiger van het bureau Lievense zeiden: "ja maar, je legt dat voor meer dan honderd jaar aan en wat is nu achthonderd miljoen voor iets dat je meer dan honderd jaar gebruikt. En bovendien, er komen steeds nieuwe technieken voor ondertunneling, het is a eigenlijk de enige mogelijkheid: ondertunneling in deze tijd. Want over een paar jaar is de techniek van de ondertunneling verder voortgeschreden en als we nu nog iets gaan aanleggen boven maaiveld, dan zijn we eigenlijk bezig met een ouderwets concept." Wij hadden dus heel goede hoop dat in het overleg op 24 januari de minister dat zou overnemen. Zo hadden wij het college ook weggestuurd en wij zijn toen toch wel heel erg teleurgesteld toen wij naderhand vernamen middels een briefwisseling, middels de pers, dat dat overleg eigenlijk niets had opgeleverd. Die ondertunneling werd door minister Jorritsma ineens van tafel geveegd met als argument: te duur. Dat begrijp ik eigenlijk niet zo goed want naderhand - afgelopen week in De Zilverberk - heb ik de voorzitter horen vertellen: "ja, natuurlijk, die variant die we bedacht hebben, was ook te duur, het werd ééndrietiende miljard en natuurlijk hadden we dat niet moeten doen." Dan vraag ik mij toch af wanneer u zelf niet meer bent gaan geloven in de haalbaarheid van de ondertunneling. Was dat al toen u naar de minister toeging? Of toen u van haar vandaan kwam? Of is dat pas de laatste weken opgekomen? Want wij zijn voor die ondertunneling en toen de minister zei: "u moet verbeteringen voorstellen", toen dachten wij: "die hebben wij toch bij ons, daar hoeven we niet lang over te praten, dit zijn de verbeteringen. Hieraan hebben we tienduizenden guldens besteed, aan die ondertunneling. Wat zegt u nu? Betere inpasbaarheid? Betere voorstellen? Die zijn er toch?" Desondanks bent u teruggekomen, het overleg is wat moeizaam totstandgekomen, Rijsbergen is vanwege de ijzel niet komen opdagen, het vooroverleg met Breda is in het water gevallen door de ijzel. Wij hebben ons toch afgevraagd of dat overleg wel goed geweest is. Bovendien werden wij ineens geconfron- teerd met het feit dat er een ondertekening plaatsvond op 22 januari; een gemeenschappelijke verklaring over de Hoge Snelheids Lijn in Noord-Brabant met een aantal gemeenten en de provincie Noord-Brabant. Wij hebben ons altijd afgevraagd waarom dat moest. We wisten toch dat de provincie voor het F-tracé was; wij waren daar tegen. Wij zijn daarover niet van tevoren geïnformeerd. Pas nadat ik in de commissie daar een vraag over gesteld heb, hebben wij een verslag thuis gestuurd gekregen waarin stond dat er een verklaring was opgesteld door de provincie met een aantal gemeenten. Tot op heden begrijp ik eigenlijk niet goed waarom dat is gebeurd maar ik zeg nogmaals: wij beschikken niet over alle informatie en het is voor ons ook moeilijk om dat allemaal te beoordelen maar ik vertel het maar zoals het op ons is afgekomen. Wij hebben steeds gedacht, dat wij ons samen met Breda zo sterk mogelijk moesten maken want minister Jorritsma is een wolf in schaapskleren. Wij hebben haar destijds bezig gezien tegen mevrouw Maij-Weggen. Het is een keiharde minister; die is niet voor de poes en daarbij moet je met keiharde argumenten komen, daar moet je keihard tegenaan kunnen. Wij hadden een beetje het idee dat onze voorzitter zich daar een beetje te braaf heeft gedragen; als een ideale schoonzoon al snel heeft gezegd: "nou, als u dat niet wilt, dan pakken we toch de zaak weer in en dan komen we wel met iets anders." Daarna is de "Breda-Prinsenbeek variant nadere uitwerking" er gekomen. Dat noemen we dan een nadere uitwerking, maar het is een slap aftreksel van onze Breda-Prinsenbeek variant. Dat had ook moeten heten: "de Breda-Prinsenbeek variant 2." Het is echt een halvering van het eerste rapport; letterlijk maar ook figuurlijk. Wat hierin nog wordt voorgesteld, dat stelt nog maar heel weinig voor. - 14 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 43