die in de notitie zijn omschreven ogen in eerste instantie mooi, maar met name de juridische haalbaar heid blijft haar fractie zorgen baren. Het college refereert aan het wettelijk kader, de Wegenverkeerswet voor evenementen op de openbare weg en de APV voor die op terreinen en in gebieden, maar beide kennen een ontheffingsregeling waarbij het college op een verzoek om vergunning moet aantonen waarom die vergunning niet verleend zou worden. Voor wat betreft de paragraaf over de natuurgebieden, is in de commissie abro gesproken over de mogelijkheid om in het bestemmingsplan Buitengebied bepalingen daarover op te nemen, maar haar fractie zet daar vraagtekens bij. Activiteiten die plaatsvin den op de openbare weg kunnen naar haar mening moeilijk via bepalingen in een bestemmingsplan Buitengebied geregeld worden omdat die activiteiten vallen onder de Wegenverkeerswet. Het houden van evenementen binnen de bebouwde kom is, ook wat betreft haar fractie, geheel uit den boze. Een nadere toelichting, behoudens het argument dat die activiteiten zouden leiden tot overlast, wordt echter niet gegeven. Het aantal evenementen is gesteld op vijf, gerelateerd aan de huidige situatie. Haar fractie vraagt, hoe gehandeld zal worden ten aanzien van een zesde aanvraag. Haar fractie gaat graag akkoord met de notitie van het college maar vraagt zich af in hoeverre de haalbaarheid juridisch mogelijk is. Ten aanzien van het stuk genoemd onder II a, het beroep tegen de beslissing tot ongegrondverklaring van het bezwaarschrift van de heer Baay, dringt haar fractie erop aan de vinger aan de pols te houden. Op dit moment zijn er tal van ontwikkelingen gaande. Eén daarvan is de mogelijke verplaatsing van het bedrijf, een andere de mogelijke toepassing van bestuursdwang en dergelijke. Om het een niet te laten verzanden omdat men het ander graag zou willen, verzoekt haar fractie om daar scherp op te letten. Voor wat betreft het stuk genoemd onder II c, de brief van de heer Van Gooi, merkt spreekster op dat haar fractie over dit onderwerp eerder al in de gemeenteraad heeft gesproken. Ook in de desbetreffende commissie is dit punt diverse malen aan de orde geweest. Blijkbaar heeft dat de laatste maal tot onduidelijkheden geleid, reden waarom zij het standpunt van haar fractie nogmaals duidelijk wenst te benadrukken. 'De heren Van Gooi - de firma Van Gooi - hebben ingeschreven en kunnen een beroep doen, mede gelet ook op het feit dat zij een economische binding hebben, en wat ons betreft is een artikel 8 volgens de regeling, dus een voorkeursbehandeling, niet aan de orde. Met name vanwege het al eerder genoemde argument: precedentwerking daar waar economische binding in het spel is.' In zijn beantwoording zegt de voorzitter: 'De notitie over de evenementen waarvoor een vergunning noodzakelijk is, is bij de ingekomen stukken gelegd omdat volgens onze werkafspraken het de verant woordelijkheid van het college van burgemeester en wethouders is om het vast te stellen. Dat is de reden dat ik hem wel ter bespreking aan de commissie heb gestuurd en hier ter informatie. Wat wij hiermede beogen, is te komen tot een juridisch kader voor alle evenementen die hieraan moeten voldoen. Als college streven wij na, de status quo qua aantal. Op dit moment hebben we vijf activiteiten en met de vaststelling van dit beleid door het college is in feite bepaald dat het mag gaan om vijf activiteiten en dat een zesde niet mogelijk is. Wij proberen juist te bereiken dat wij een gemeente worden die niet in trek is bij organisatoren van allerlei activiteiten van buiten onze gemeente, buiten de vijf die we nu hebben. Er is dus sprake van een status quo, waarbij we voorkomen dat er een verdere uitbreiding kan plaatsvinden van autocross, motorcross, buiten de Prinsenbeekse initiatieven. Met betrekking tot de zaak Baay, is het u bekend dat het provinciaal bestuur besloten heeft tot een subsidie in het kader van de stads- en dorpsvernieuwing. De volgende stap is, dat we ernaar streven te komen tot een exploitatie-overeenkomst met betrokkene, gericht op bedrijfsverplaatsing. Ik vind het buitengewoon belangrijk dat dit jaar - omdat we dat ook gecompenseerd hebben gekregen in het richtgetal van de provincie - die verplaatsing geëffectueerd wordt. Dat lijkt ons een betere weg dan de juridische weg via de Raad van State. Met betrekking tot de bestuursdwang, is afgesproken dat wij de bestuursdwang pas effectueren nadat de rechter een uitspraak heeft gedaan over de aanhangige zaak. In die zin hebben wij dat ook kenbaar gemaakt aan de rechter. Met betrekking tot de 'problematiek Van Gooi': daarvan nemen wij kennis. Wij hebben de afspraak dat wij de eerstkomende keer, nadat de bouwkavels aan de Heikantsestraat zijn uitgegeven, bekijken wat de stand van zaken is op dat moment en dan zou ik graag een politiek oordeel van de fracties willen.' Na daartoe het woord te hebben gekregen zegt de heer Geuze: 'Mijnheer de voorzitter, ook van mijn kant nog een opmerking ten aanzien van de Notitie evenementen met motorvoertuigen. In de commissie is hierover al veel gesproken. Mevrouw Reijnen heeft al veel verwoord van datgene dat ook bij ons leefde. Er zijn echter nog twee punten. Aan het slot van punt 6 staat, dat tussen ieder evenement minimaal 6 dagen moeten zitten. Wij vragen u, die minimale termijn iets te verlengen, want op deze

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 5