manier kan men iedere week gedurende maximaal 5 weken iets hebben. Om tenminste een rustig week end tussendoor te hebben lijkt het mij mogelijk deze invulling te doen. Het tweede punt heeft betrekking op die keer, waarbij tijdens een evenement een bijkomend evenement in de lucht heeft plaatsgevonden. Dit veroorzaakt veel overlast, de privacy wordt erdoor verstoord, en wij dringen er dan ook op aan om bij vergunningverlening de meest mogelijke beperkingen daaraan toe te voegen. Wij weten dat u tussen regelgeving en rechtspraak moet schipperen bij dit soort zaken en wensen u daar sterkte bij Naar aanleiding van de ingekomen brief genoemd onder I n, de brief van de Stichting Kinderen Voorrang, zegt mevrouw Van Weezei 'dat zij in de commissie welzijn gevraagd heeft of er bij het college interesse bestaat om mee te doen bij het organiseren van een nationale straatspeeldag. Er is mij geantwoord dat het college geen interesse had en naar aanleiding van vragen over het verkeersveilig- heidsplan in de commissie openbare werken, heb ik aan de wethouder nog eens gevraagd of hij misschien wilde overwegen om hieraan mee te doen. Er is mij toen toegezegd dat het binnen het college aan de orde zou komen. Ik heb vervolgens buurtverenigingen gebeld en gevraagd of er bij hen interesse voor zou bestaan. Mij is gebleken dat die interesse er wel degelijk is. Zij zien het verkeer als een groot probleem. De grootste excessen deden zich de afgelopen zomer voor in de Hesseling. Derhalve nogmaals mijn vraag aan u, of er bij u interesse bestaat om hieraan mee te doen.' De heer Van Geel antwoordt met te zeggen dat het onderwerp 'nationale straatspeeldag' binnen het college nog niet aan de orde is geweest maar dat, als zijn collega de toezegging heeft gedaan te beijveren dat dit punt onderwerp van discussie wordt, hij bereid is eenzelfde toezegging te doen. Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens conform het voorstel van burgemeester en wet houders besloten, rekening houdend met de op merkingen die tijdens de vergadering zijn ge maakt. 5. Voorstel van orde inzake behandeling van het in de vorige vergadering aangehouden verder strekkend (mondeling) voorstel van de fracties van CDA en PvdA tot het toekennen van een eenmalige uitkering aan minima. De heer Van Geel deelt mede, van het ministerie van Sociale Zaken zowel goed als slecht nieuws te hebben ontvangen. Beginnend met het slechte nieuws - zo zegt hij - is het niet mogelijk om op grond van de huidige Bijstandswet aan de minima in 1996 een eenmalige uitkering te verstrekken van 100,—. Het goede nieuws houdt in, dat de minister van Sociale Zaken zich bereid heeft getoond te komen tot een wijziging van de Algemene Bijstandswet, waardoor gemeenten in de toekomst, onder bepaalde voorwaarden, een dergelijke uitkering kunnen verstrekken. Onder bepaalde randvoorwaarden zou dat in principe mogelijk gaan worden. Het zal echter zeker nog tot 1 januari 1997 duren voordat die nieuwe wet in werking zal treden. Mevrouw Van Weezei zegt, van mening te zijn dat je jezelf niet mag verschuilen achter het idee dat de gemeente niet aan inkomenspolitiek zou mogen doen. Maar omdat er geen unanimiteit is voor dit voorstel, willen wij dit verder ook niet op de spits drijven; er zijn nog zoveel andere dingen te doen. Wij gaan dan ook niet meer akkoord met dit voorstel. Wel willen wij u vragen - wij hebben dat in de decembervergadering van de commissie welzijn ook al gedaan - om de Nota minimabeleid te herzien. Mevrouw Van Hoek zegt: 'De CDA-fractie blijft pal staan achter het idee van het voorstel, om mensen met een minimaal inkomen toch eens een eenmalige uitkering te doen toekennen; en dat in de kersttijd wanneer het bij iedereen goed van pas komt, zeker bij deze mensen. Maar uit eigen navraag, en ook uit de bijgaande notitie van de wethouder, blijkt dus dat voor zo'n actie de wettelijke mogelijkheden helemaal ontbreken. Aangezien het nu dus geen spontaan gebaar meer is, prevaleert ook bij onze fractie de ratio. Wel blijven wij aandacht vragen voor de financiële positie van onze inwoners, want juist in een vrij rijke gemeente - armoede is toch altijd een relatief begrip - kun je jezelf ook heel erg arm voelen. Daarom vragen wij met klem aan de wethouder - en dat hebben wij al vaker gedaan - om zo spoedig mogelijk te komen met een verruimd minimabeleid. Wij hebben dat indertijd ook al eens gevraagd en toen gevraagd of u daarmee wilde komen vóór de algemene beschouwingen zodat we daar ook in de begroting gelden voor zouden kunnen reserveren. Dat is toen niet gelukt. Wel is toen tijdens die

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 6