gemeente vertegenwoordigt, heeft niet de bevoegdheid
voor de gemeente bindende afspraken te maken.
De Burgemeester alleen is immers geen gemeentebestuur.
Bedoeling is steeds geweest, dat de Burgemeester het be
sprokene in het College van B. en W. en/of in de Raad
weergaf, zeker voor zover een en ander zijn gemeente be
trof. De Burgemeester is dan pas bevoegd bindende afspra
ken in het overlegorgaan te maken indien hij daartoe ge
machtigd is of was.
Op 2 juli 57 werden de plannen t.a.v Teteringen en wel
t.a.v. de grenswijzigingsplannen voor wat betreft het
gebied van 84 Ha. in het overlegorgaan in een informele
zitting van de gemeenteraad besproken. De toenmalige
raad zag medewerking aan de plannen niet alleen als nood
zaak uit eigen lijfsbehoud, maar toonde in het algemeen
ook begrip voor de problemen van de streek. De wenselijk
heid van de voorgestelde plannen werd erkend met het oog
op een voorspoedige ontwikkeling van de streek. G-esteld
werd echter om bij de bebouwing van de Vugtpolder de
Zwarte Dijk niet te overschrijden of dicht te benaderen.
Men bepleitte een open strook van enige honderden meters.
Ik wil hier nog bij vermelden dat door een misverstand
deze zitting niet werd bijgewoond door de stedebouwkun-
dige Ir. Siebers. De uiteenzetting in deze bespreking
werd gegeven door mijn ambtsvoorganger. Ra de publikatie
van de onderhavige plannen is er enige deining gekomen,
speciaal van de zijde der agrariërs. In de vergadering
van het overlegorgaan d.d. 14 oktober 1957 werd aan de or
de gesteld de vorming van een commissie gemeentegrenzen.
Dat zou dus de 4e commissie zijn. Men vroeg zich' echter
af of dit wél nodig was. Zouden de stedebouwkundigen en
de burgemeesters van de direct betrokken gemeenten, dit
niet voor elkaar brengen
Mijn ambtsvoorganger achtte dit wel mogelijk, doch dan
dienden de betrokken gemeenteraden het eerst over de gro
te lijnen eens te zijn. Nogmaals werd er op geattendeerd,
dat de raad dezer gemeente b.v. erg veel prijs stelde op
het vrijhouden van de Zwarte Dijk. Hier moest dus eerst
overeenstemming over bestaan. Deze overe instemming kwam
niet tot stand.
De vergadering van het overlegorgaan van 21 januari 1958
had voornamelijk ten doel overeenstemming te bereiken
over de door de stedebouwkundigen ontworpen toekomstige
gemeentegrenzen. Men wilde deze zaak geregeld zien voor
dat de toenmalige Burgemeester van Teteringen zijn ambt
ging neerleggen. Immers noch de Loco-Burgemeester, noch
de nieuwe functionaris zouden op korte termijn in deze
zaak beslissingen willen en kunnen nemen. Uit de op tafel
gebrachte schetsplannen bleek dat men met de zo uitdrukke
lijk naar voren gebrachte wens van Teteringen om een
strook aan de zuidzijde van de Zwarte Dijk uit te sparen
geen rekening had gehouden. Het motief hiervoor was dat
de laaggelegen polder bedijkt zou moeten worden. De
Zwarte Dijk was buiten de woningwijk gehouden, de kade
en de afwateringsgracht behoorden binnen de dijk, althans
binnen de nieuwe grens van Breda te liggen. Door kade
en waterpartij zou een voldoende afscheiding tussen de
stadswijken en het agrarische gebied ontstaan.
De Burgemeester van Teteringen, de Heer van der Meulen,
betreurde het dat aan de wens van Teteringen niet tege
moet iess werd gekomen. Men wilde deze klamp namelijk