84.
Hij acht het wenselijker de onderhavige vraag maar uit te
stellen.
He Heer Suijkerbuijk begrijpt geen der bezwaren.
Hij acht de kwestiegezien het voorstel van Burgemeester
en Wethouders tamelijk eenvoudig. Wanneer namelijk een ver
zoek wordt ingediend tot verkoop van een gedeelte van het on
derhavige perceel, dan worden de bouwplannen ter beoorde
ling aan de Raad ingediend. Hiermede wordt immers bereikt
dat er geen bebouwing tegen de zin van de Raad mogel'ik is.
De Raad kan, indien de bouwplannen niet aan de
door de Raad te stellen eisen voldoen, besluiten niet tot
verkoop over te gaan.
Hij acht het niet verantwoord de zaak nog langer uit te
stellen, aangezien het uitbreidingsplan zo spoedig mogelijk
ter goedkeuring aan Gedeputeerde Staten moet worden inge
zonden.
De Heer van de Corput is van mening, dat indien de Raad
het voorstel van Burgemeester en Wethouders aanneemt, hij
toch aan C bebouwing gebonden is.
De Voorzitter wijst de Heer van de Corput er op, dat dit
geenszins het geval is. De Raad is immers niet verplicht
aan te geven welk type van woningen op het perceel zullen
worden gebouwd.
De mogelijkheid blijft derhalve open, voor iedere bouwaan-
vrage voor dit perceel opnieuw een oplossing te zoeken,
die zowel het College van Burgemeester en Wethouders als
de Raad bevalt.
De heer van der Veeken is de mening toegedaan, dat de Heer
van de Corput met de hele kwestie niet op de hoogte is.
Hij vraagt zich af of hij de notulen van de vorige vergade
ring wel gelezen heeft.
In de vorige vergadering is door het College van Burgemees
ter en Wethouders het voorstel gedaan op dit perceel C-
bebouwing te projecteren. Aangezien na veel gepraat nog
geen overeenstemming wordt bereikt heeft de Voorzitter toen
de kwestie in stemming gebracht. Bij deze stemming verklaar
den zich evenveel leden vóór als tegen een C bebouwing, zo
dat ook deze stemming geen oplossing bracht. Spreker be
grijpt niet wat de Heer v.d. Corput beoogt.
De Heer van de Corput begrijpt de bezwaren tegen laagbouw
niet. Hij is er van overtuigd, dat indien de Raad het door
Burgemeester en Wethouders gedane voorstel aanneemt, zij
toch uiteindelijk aan C bebouwing vast zit. De mening van
de Heei" van de Corput vindt bijval bij het publiek.
Nadat de Voorzitter liet publiek er op gewezen heeft,dat
hij bevoegd is degene, die de orde verstoren, te doen ver
wijderen, wijst hij de Raad nog op de mogelijkheid van art. 20
der wederopbouwwet om tussentijds van het uitbreidingsplan
af te wijken.
Aangezien de Raad ook hiermede niet accoord kan gaan brengt
de Voorzitter de onderhavige kwestie in stemming.
Uit de overeenkomstig het reglement van Orde gehouden
mondelinge stemming blijkt, dat 3 leden zich tegen C bebou
wing hebben uitgesproken, te weten de Heren Snoek, van de
Corput en Vrakking, met dien verstande, dat de Heer Snoek
zich tegen het gehele uitbreidingsplan heeft uitgesproken,
en dat 3 leden zich vóór een C bebouwing hebben verklaard,
te weten: de Heer Suijkerbuijk, van der Veeken en van Beek,
zodat dit op dit punt de stemmen wederom staakten.