21 6 Voorstel tot het beschikbaarstellen van een crediet voor de vernieuwing van de centrale verwarming van het gemeen- t ehui s De heer Suijkerbuijk zegt, dat hij niet tegen het voorstel gekant is, maar dat hij de manier waarop toch niet kan waarderen. Waarom hebben burgemeester en wethouders geen brief aan de raadsleden gestuurd, wanneer de zaak geen uitstel duldde? Zoiets is in het verleden ook wel eens voorgekomen. De Voorzitter antwoordt, dat geen vertraging kon worden geaccëpTfëërdDe knoop moest doorgehakt worden. De heer Oomen vraagt, of de heer Suijkerbuijk soms van mening is, dat de ambtenaren bij een temperatuur van -15oC moeten werken? - Er was totaal geen verwarming meer, dus kon er beslist niet gewerkt worden. Wanneer Burgemeester en Wethouders schriftelijk de goedkeuring van de Raad hadden gevraagd, zouden er enige dagen voorbijgegaan zijn zonder dat er ook maar iets gedaan kon worden om het euvel te verhelpen. De Voorzitter zegt, dat de ketel van de verwarming ge sprongen was. Er moest dus ongetwijfeld gehandeld worden. Men moet dit niet zien als een geringschatting van de Raad. Integendeel de Raad kan weten, zo vervolgt de voorzitter, dat ik er prijs op stel, in onderling overleg en in samenwerking met Uwe Raad te handelen. De heer Suijkerbuijk zegt, dat hij er niet van op de hoogte was, dat men geheel zonder verwarming zat. De heer van de Wijgerd zegt, dat: 1e dat de N.V. G-ebr.Kin offerte gemaakt hebben bij brief van 6 maart 1963 terwijl Burgemeester en Wethouders hebben gegund bij schrijven van 19 maart 1963. Wanneer er van zo'n haast sprake was, waarom liggen er dan 13 dagen tussen offerte en gunning? In die tussentijd hadden Burgemeester en wethouders de Raad toch wel op de hoogte kunnen stellen 2e. De firma Boink-Meijer deed offerte voor een nieuwe haard. Met aanschaffing hiervan zou slechts een bedrag van ruim 1.100,gemoeid geweest zijn. Was dat niet beter geweest? Men kan immers wel stellen, dat het be staande systeem niet voldeed, maar tenslotte hebben we in deze abnormale winter allemaal wel min of meer in de kou gezeten. De Voorzitter antwoordt hierop, dat het bestaande systeem nimmer heeft voldaan. De heer Oomen voegt hieraan toe, dat hij het met de heer van de Wijgerd helemaal niet eens is, dat we in de afgelo pen winter wel allemaal min of meer in de kou gezeten hebben. Hij persoonlijk heeft binnenshuis van de ongetwij feld abnormale kou geen last gehad. Wat de centrale ver warming betreft: soals men weet zal, na het vertrek van de gemeentebode, de secretariskamer worden verplaatst. De nieuwe verwarming zal ook deze kamer gaan verwarmen. Dit was met het oude systeem niet mogelijk, omdat daarvoor de capaciteit lang niet toereikend was. De Voorzitter zegt nog, dat het oude verwarmingssysteem een bijna permanente verzorging van node had. In het bij zonder na het vertrek van de heer van den Broeck zal deze nodige verzorging niet meer kunnen plaats vinden. Het is een groot voordeel van het nieuwe systeem, dat deze verzorging niet meer nodig is, aangezien de verwarming zichzelf automatisch regelt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 216