221 Bebouwing van de Vugtpolder. De bebouwing van de polder schrijdt zeer snel voort. Dit brengt met zich mee, dat in de lange weekends, in de vacant ie s en op andere vrijje dagen steeds meer mensen, vooral jonge^, de polder beschouwen als recreatiegebied. Dit nu zou beslist geen bezwaar opleveren ware het niet, dat reeds nu min of meer belangrijke schade is en wordt toegebrachtühn weilanden, gewassen, bomen etc. Spreker zou gaarne zie dat burgemeester en wethouders deze aangelegenheid ter sprake zullen brengen bij het toch re gelmatige contact, dat men heeft met het Gemeentebestuur van Breda, waarbij het toch wel aanbeveling zou verdienen, wanneer voor meer politietoezicht zou kunnen worden gezorgl De Voorzitter antwoordt de heer van Beek, dat, wat de an- a e xat iekwestie betreft, de gemeerbte een bedrag van 6000,= rond zal ontvangen als schadevergoeding. De grenswijziging en daarmede ook de eigendomsovergang van de gronden is ge schied bij wet. Een aankoopsom voor de gronden kunnen wij var de annexerende gemeente niet stipuleren. De Heer van Beekzegt, dat hij hier dus uit moet concluderer dat het bedrag van 6000,= beschouwd moet worden als de gekapitaliseerde som van de pachten. De Voorzitter beaamt zulks. Wat de grondbelasting betreft, zulks is geregeld in de Wet op de Einanciele Verhouding tussen R'jk en gemeenten evenals trouv/ens de belastingca paciteit De heer Chr. van Beek zegt, dat dit hem wel bekend is maar dat bij hem de vraag gerezen is, of de gemeente niet in aan- nerking komt voor een extra-uitkering, gezinen de vermin dering van de belastingcapaciteit, terwijl hij zich bovendien afvraagt, of er geen aanleiding bestaat voor een extra-uit- rering uit s Rijks kas in verband met de exploitatie van de gemeentebossen. De Voorzitter antwoordtdat de gemeente inderdaad in aan- nerking komt voor een belastinguitkering i.v.m. het feit, dat de gemeentelijke belastingcapaciteit te gering is. Ten aanzien van de gemeentebossen merkt spreker op, dat hij nog juist deze middag via Staatsbosbeheer heeft vernomen, dat le exploitatie van de gemeentebossen zeer gunstig afsteekt oij andere gemeenten met bosbezit en dat het gemeentelijk Dosbezit zelfs een batig saldo oplevert. De heer van der Veeken zegt, dat het algemenn recreatief Delang van de gemeentebossen zo groot is, onderhoud een werkelijk gebiedende eis is, dat een goed zelfs al zou dit sen exploitatietekort opleveren. De Voorzitter voegt hier nog aan toe, dat de instandhouding van dit bezit overheidstaak is, een taak, die toch wel geld nag kosten. De heer O-omen zegt, dat hij het wel enigermate met de heer van Beek eens kan zijn, doch dat anderzijds toch ook niet lit het oog mag Y/orden verloren, dat onze eigen ingezetener bet meest belang hebben bij een goed onderhoud bosbezit. De Voorzitter zegt vervolgens, dat het gemeentebestuur zeei Dinnenkort een bespreking zal hebben met het bestuur van de Brabantse Bandijk o.m. met betrekking tot de klasseindeling. Vat betreft de overlast in de Polder zegt de Voorzitter$ iat de polder wordt afgesloten door een sloot, die de grens vormt met de gemeente Breda; het ligt niet in de bedoeling sen verbinding tot stand te brengentussen het gedeelte, iat thans door de gemeente Breda wordt bebouwd en het hui- iige Teteringse gebied. Mocht in verband met de bebouwing toch overlast ontstaan, dan zal hij zo mogelijk en uiteraard alleen op Teterings gebied zorg dragen voor meet? politie-r toezicht, gamsom 17192 II

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 221