V. FINANCIËLE TOESTAND VAM DE GEMEENTE Ten aanzien van de gemeente-financiën kan ik U op dit ogenblik geen optimistisch geluid laten horen. Hoewel de nieuwe wet op de financiële verhouding tussen rijk en ge meenten, in werking getreden per 1 januari 1960, een be langrijke verbetering heeft gebracht voor de gemeente, staat de financiële toestand der gemeente er niet roos kleurig voor en blijken reeds enkele dienstjaren een tekort te hebben opgeleverd. Een gelukkig verschijnsel mag ge noemd worden, dat dit tekort in geen opzicht te wijten is aan wanbeheer of verkwisting, doch uitsluitend veroorzaakt is door de voor een gemeente van een grootte als Teterin- gen, opmerkelijk te noemen verbetering van de infrastruc tuur. Sinds 1960 is een bedrag van ongeveer 67 5.000, geinvesteerd in verbetering en mechanisering van het ad ministratief apparaat der gemeente, in ontwerpen van uit breidingsplannen, in verbetering van de outillage van de brandweer, uitbreiding van de straatverlichting, verbete ring van wegen, uitbreiding en modernisering van de rei nigingsdienst van onderwijs en sport. Evenmin kan worden gesproken van overbesteding, want al deze kosten zijn door het toezichthoudend orgaan goedge keurd, maar wel kan gesproken worden van tegenslagen, die niet vooraf waren te voorzien. Als een van de grootste tegenslagen mag wel genoemd worden de herinvoering van de rijksgoedkeuringen op het gebied van de woningbouw. Verwacht werd, dat onze gemeente in de jaren 1962 en 1963 met een 750-tal inwoners zou zijn uit gebreid, doch dit is helaas door de bovengenoemde maatre gel beperkt tot een vijftigtal. Als tweede tegenslag mag genoemd worden de jaarlijks dalen de opbrengst van de houtverkoping, waaromtrent de Vereni ging van Boseigenaren zich inmiddels tot de regering heeft gewend met een verzoek om aan boseigenaren een bijdrage te verlenen per Ha bos, dat tot recreatie is bestemd. Een derde tegenslag kan misschien verwacht worden voor de toekomst, omdat alles duurder en duurder wordt en de in komsten der gemeente daarbij geen gelijke tred houden. De voornaamste gemeentelijke belasting, de straatbelasting, is in enkele jaren reeds door Uwe Raad verhoogd met 100$ en komt niet meer voor verhoging in aanmerking. De begro tingen voor de komende jaren, die voor 1964 zullen wij U zo spoedig mogelijk aanbieden, zullen moeten duidelijk ma ken of andere gemeentelijke inkomstenbronnen moeten wor den verhoogd. Het komt mij echter wel raadzaam voor in deze eerst af te wachten wat het resultaat zal zijn van de plannen, die de reger^ing in voorbereiding heeft omtrent het gemeentelijk belastinggebied. VI. SCHOLENBOUW Afgelopen jaar besloot het schoolbestuur de nieuwe jongensschool te plaatsen op het huidige ter rein achter de bestaande jongensschool. Een architect kreeg reeds opdracht deze school te ontwerpen. Zoals U bekend is werd reeds in 1960 door de inspecteur van het lager onderwijs een urgentieverklaring afgegeven voor 2 lokalen. Het eerder bestaande plan om de oude jongensschool om te bouwen tot kleuterschool werd geheel verlaten. Over de situering van de nieuwe kleuterschool- op de plaats in het plan "Noord" waar aanvankelijk de jongensschool ge pland was, sprak ik U reeds. Daar er door de inspectrice van het kleuteronderwijs slechts een urgentieverklaring voor 2 lokalen werd afge geven zal er voor een aantal kleuters een noodoplossing gezocht moeten worden. Ook bij de scholenbouw schijnt de Sarnsgm 17192 11

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 258