21; ^erder deelt de heer de Vries nog mede, dat hij omtrent de voordelen van een sluitende begroting nog in de mist verkeert», terwijl hij voor de toezegging van de Voor zitter om een verhoging van het subsiedie aan Doka in overweging te nemen, zijn dank uitspreekt. Hierna verzoekt de heer van Pelt aan de Voorzitter nogmaals om t.a.v. de 15 woningwetwoningen vooral toch geen afwachtende houding aan te nemen. Omtrent de gemaakte opmerkingen over de grondtransactie met de H. Bramij deelt de Voorzitter mede, dat hij het achteraf betreurt, dat in de overeenkomst geen ontbinden de voorwaarde is opgenomen. Alvorens tot verkoop van bouwgrond aan de betreffende bouwmaatschappijen over te gaan is toch zorgvuldig nagegaan, middels de recherche van het Ministerie van Volkshuisvesting, hoe deze maat schappijn/én andere maatschappijen voor ons van belang bekend stonden en hoe hun financiële positie was. Wethouder Oomen legt hierna ook nog eens de nadruk op het ontbreken van een beperkende bepaling» Het raadslid de Vries antwoordt hierop, dat zijn opmerkirg niet als een verwijt moet worden beschouwd, maat als een diligente opmerking voor de toekomst. De Voorzitter deelt daarna over het intergemeentelijk overleg mede, dat dit een uitermate belangrijke aangele genheid is, die voortdurend zijn aandacht heeft. Ten aanzien van een eventuele belastingverhoging deelt hij mede, dat thans niet het onderste uit de kan moet worden gehaald. Het is altijd prettig als men nog een appeltje voor de dorst heeft» Over de gemaakte opmerking van de heer de Vries, dat de raad zelf het initiatief mag nemen, kan de Voorzitter hem volledig in volgen» Nogmaals zegt hij toe, dat hij er bij de zusters van Maria Raboni er op zal aandringen toezicht te laten hou den bij de oversteekplaats Laanzichtweg-Kerkstraat Verder deelt hij mede, dat hij hoopt op korte termijn een voorstel ter tafel te kunnen brengen tot verhoging van het subsidie aan Doka. Hierna verzoekt de Voorzitter aan de loco-secretaris, de heer Mertens, om een korte uiteenzetting t^geven over de voor- en nadelen van een al of niet sluitende begroting. "Wanneer de heer de Vries zegt", zo betoogt spreker, "dat een sluitende begroting niet altijd een voor de gemeente voordelige zaak is, dan kan hij hierin wel gelijk hebben. Het gaat er dan echter maar om, watmen onder een sluiten de begroting wenst te verstaan. Immers een begroting is al sluitend, wanneer er op de post "onvoorzien" slechts een bedrag resteert van bijv. 1»000,Een dergelijke toestand is echter bepaald niet aanbevelingswaardig. Dit houdt immers in, dat de gemeente is genaderd tot de grens van haar financieringsmogelijkheden, aangezien, de gewone dienst geen voldoende ruimte meer biedt voor de jaarlijkse kasten, die uit nieuwe invasteringen voort vloeien. Een begroting zoals die echter nu in behandeling is met een bedrag van ongeveer 41»000,op onvoorzien, ligt bepaald anders. Er is dan ook alle reden voor een gematigd optimisme. Hierna geeft spreker een korte uiteenzetting over de werking van de Wet op de Efnaciële Verhouding tussen rijk en gemeenten, waarbij met name het verschil tussen garantie- en limietgemeente ter sprake komt. Indien Uwe raad, zo vervolgt de heer Mertens, zou stellen gamsom 17192 II

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 456