8.
Rondvraag
Seen der aanwezige
te maken.
Alvorens tot sluiting van de vergadering over
te gaan, zegt de Voorzitter, wil ik omdat dit vermoede
lijk de laatste raadsvergadering van deze zittingsperi
ode is, afscheid nemen van het raadslid Vrakking, door
omstandigheden verhinderd aanwezig te zijn, de Heer Chr.
van Beek, die is uitgegroeid tot nestor van deze Raad
en de Heer J. van Beek.
Hij dankte de beide Heren van Beek voor de be
wezen diensten en de trouwe wijze waarop zij de vergade
ringen hebben bijgewoond en deelgenomen aan diverse dis
cussies over diverse onderwerpen. Vooral de door het
raadslid Chr. van Beek gestelde vragen waren in het al
gemeen pittig te noemen. Ik heb veel van U, oudere
raadsleden geleerd.
Ook aan de Heer Vrakking zeg ik gaarne een woord
van dank voor de door hem bewezen diensten t.b.v. het
algemeen belang verricht.
leden wenst van de rondvraag gebruik
Aansluitend op de woord
Wethouder van der Veeken, dat hi
raadsleden vele jaren prettig he
moment dat er afscheid genomen w
tot je binnenste door. Door U is
gen, die daarbuiten nog grote ve
zich mede brachten. Het raadslid
in ieder geval ook nog kunnen be
opgedaan in een vroegere zitting
en van de Voorzitter, zegt
j met de drie scheidende
eft samengewerkt. Op het
ordt dringt dit eerst goed
gewerkt aan vele belan-
rantwoordelijkheid met
Chr. van Beek heeft zich
roepen op levenservaring
speriode
Verschillende zittingsperiodes heb ik medege
maakt zegt Wethouder van der Veeken, maar de afgelopen
zittingsperiode is een van de prettigste geweest. Onder
ling hebben wij goed kunnen samenwerken. De kritiek die
geleverd werd was geen afbrekende maar opbouwende. Het
is voor mij een zeer prettige tijd geweest.
Als oud-raadslid zult U hopelijk nog eens terug
denken aan de groene tafel. Misschien zult U zich^wan-
neer de eerstvolgende raadsvergaderingen worden aangekon
digd^ F nog wel eens vergissen.
Ik hoop dat het de scheidende raadsleden gegeven
mag zijn nog vele jaren getuige# te zijn van de groei en
leefbaarheid van Teteringen. Óok het afwezige raadslid
Vrakking, die naar alle waarschijnlijkheid nog wel eens
als lid van dit College zal terugkomen, wil ik gaarne
in deze wens betrekken.
Het raadslid Chr. van Beek dankt vo ir de vrien
delijke en lofgetuigende woorden en zegt verder dat het
hem bijzonder is medegevallen. Het heeft niet in de be
doeling gelegen om mij kandidaat te stellen als raadslid.
Een van de problemen die mij echter voortdurend bezig
hielden waren de polderwegen en de Vraggelse Baan. Als
voorzitter van de Boerenbond heeft men mij er op geatten
deerd, dat voor de oplossing van die problemen ik de ge
schiktste kandidaat was.
Samsam. 1719211