Na de gehouden stemming blijken te zijn uitgebracht 7 stemmen, alle verkregen door de Heer van der Veeken, die daarmede tot Wethouder is benoemd. De Voorzitter vraagt, of de Heer van der Veeken zijn be noeming wenst te aanvaarden: In antwoord hierop spreekt de nieuwgekozene als volgt: ÏGaarne neem ik mijn benoe ming tot Wethouder aan. Ik vind het prettig, dat alle raadsleden hun stem op mij hebben uitgebracht. Ik ben dankbaar, niet omdat ik Wethouder geworden ben, maar om bet vertrouwen, dat allen mij geschonken hebt. Ik hoop dit waardig te zijn. Ik zal er in ieder geval mijn uiter ste best voor doen. Op dit moment gaan mijn gedachten te rug naar het verleden. Het is thans de vierde zittingspe riode, die ik als raadslid inga en de derde als Wethouder. Het is lang niet altijd gemakkelijk een goed raadslid en een goed Wethouder te zijn. Er zijn altijd wel veel moei lijkheden, en de ene is nog niet opgelost of de andere dient- zich weer aan. Het ambt is werkelijk niet altijd even plezierig. Gaarne vertrouw ik op een vruchtbare sa menwerking met de Raad. Voor kritiek, in opbouwende zin, zal ik zeer ontvankelijk zijn. Deze zittingsperiode zie ik toch wat zwaar tegemoet. De overspanning op de kapi taalmarkt zal wellicht kunnen leiden tot stagnatie van de woningbouw en de aankoop van nieuwe bouwterreinen. Ik hoop dat Uw woorden, Burgemeester, in vervulling zullen mogen gaan. Want van welke groepering men dan ook is, wij als Raadscollege hebben slechts een taak: het bevor deren van de leefbaarheid voor de gemeente. Moge dit in deze periode duidelijk tot uiting komen. De Voorzitter wenst vervolgens de Heer van der Veeken geluk met zijn benoeming en stelt aan de orde de voorzie ning in de vacature Oomen. Na gehouden stemming constateert het Stembureau, wederom gevormd door de Voorzitter met de Heren A. Oomen en D. van de Wijgerd, dat zijn uitgebracht 7 stemmen, waarvan de Heer J. Oomen blijkt te hebben verkregen 5 stemmen en de Heer G. de Vries 2 stemmen, waarmede de Heer Oomen is gekozen tot Wethouder. De Voorzitter heet de Heer Oomen welkom in het College en verleent hem vervolgens het woord. "Mijnheer de Voorzitter, geacht College en Heren leden van de Raad" zo zegt Wethouder Oomen, "ik ben U dankbaar voor het vertrouwen dat in mij hebt gesteld. Het is echter niet zo groot als dat, wat U in mijn collega hebt gesteld. Ik hoop er toe te kunnen bijdragen, dat ik na afloop van deze zittingsperiode aller vertrouwen zal hebben gewonnen. Ik vraag U allen om loyale medewerking ter bereiking van het ene doel: het belang van de gemeenschap. De bestendi ging van de samenstelling van het College geeft uitdruk king aan het vertrouwen, dat er in Teteringen ten aanzien van het College leeft, immers achter dit College staan 1000 stemmen tegen 400 voor de andere zijde. Mijnerzijds zal ik welke andere groepering dan ook loyaal en sportief tegemoet treden in het belang van Teteringen. Eenzelfde houding meen ik ter bereiking van het gemeen schappelijk doel te mogen verwachten van U allen. Mijn collega wordt weieens de pessimist, ondergetekende de op timist van het College genoemd. Vele gemeenten zullen ons onze liquiditeitspositie momenteel zeker benijden, maar ook wij zullen te zijner tijd de last van de economische situatie gaan voelen. Met nog meer zorg echter vervult mij de problematiek van de agglomeratie Breda, thans al gemeen onderwerp van gesprek geworden, dankzij enige pu- blikaties in het Dagblad "De Stem". gamsoin 17192 II

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 396