Behandeling van de begroting 1967 met bedrijfsbegrotingen.
Onder verwijzing naar de aanbiedingsbrief van 28 november
1966 deelt de Voorzitter mede, dat het een behoefte is
nader in te gaan op de begroting van de Algemene Dienst
1967.
Ten aanzien van de Gewone Dienst merkten wij reeds bij
onze aanbiedingsbrief op, dat deze begroting sluitend is
met een bedrag van bijna f.41.000.op onvoorziene uit
gaven. V/ij achten dit een zeer verheugend verschijnsel,
omdat dit ons de mogelijkheid biedt, aan Uwe raad voor
te stellen over te gaan tot realisering van diverse, pro
jecten, Wij zullen hier nog nader op terugkomen. Het zal
IJ zonder meer echter duidelijk zijn, dat, ofschoon begro
tingstechnische mogelijkheden aanwezig zijn, de realise
ring van kapitaalswerken staat of valt met de beschikking
over liquide middelen. Dat de verkrijging van vaste finan
cieringsmiddelen allerwege op grote moeilijkheden stuit,
behoeft o.i. geen betoog. Afgezien hiervan echter zullen
wij in deze brief het door ons voor 1967 voorgestane
beleid ter uitvoering van deze begroting nader formuleren.
Wat de Kapitaaldienst betreft:
Deze dienst sluit met een nadelig saldo van f.829287.48,
hetgeen betekent, dat er tot dit bedrag een financierings
tekort bestaat. Wij spraken hierover reeds onze veront
rusting uit. Ons College prijst zich dan ook gelukkig
met het besluit van Uwe raad d.d. 14 december j.l., waar
bij met de N.V. Bank voor Nederlandsche Gemeenten te
s-Gravenhage een geldlening werd aangegaan van f,4OQ000.-
tengevolge waarvan het financieringstekort zal dalen tot
f.429.287.48. Ook dit tekort achten wij veel te hoog.
Wij zijn dan ook voornemens om in 19 67 onze pogingen tot
het aantrekken van vaste financieringsmiddelen onvermin
derd voort te zetten. Gaarne vertrouwen wij, dat Uw Col
lege ons bij de besluitvorming te dezer zake zal willen
blijven steunen.
Bij de uitvoering van deze begroting hebben wij ons aller
eerst laten leiden door de noodzaak van de realisering
van drie uitermate belangrijke projecten t.w.
1. de bouw van een nieuwe kleuterschool;
2. de aansluiting op het rioleringsstelsel van de gemeen
te Breda;
3. de riolering van de Oosterhoutseweg en het Moleneind.
Ad_J_
Bij Uw besluit van 24 maart 1966 werd vastgesteld de' be
grotingswijziging voor het dienstjaar 1966, betreffende
de bouw van een nieuwe kleuterschool. Deze begrotingswij
ziging werd nimmer goedgekeurd, aangezien vaste financie
ringsmiddelen ontbraken. Wij stellen U dan ook voor, deze
wijziging thans in te trekken, en na behandeling van de
begroting vast te stellen de 1e wijziging van de begro
ting 1967, mede voor U ter inzage gelegd. De kapitaals-
lasten, uit dit object voortvloeiende, bedragen f.25020.66:
terwijl aan vergoeding van het rijk naar raming meer zal
worden ontvangen f.6140.zodat ten laste van de gewone
dienst komt een bedrag van f.25.020.66 - f.6140.
f.18.880.66, zodat voor "onvoorzien" resteert: f.40979.71
- f.18.880.66 - f.22.099.05.
Ad 2
Bij Uw besluit van 27 april 1964 hebt U voor de extra
kosten van verzwaring en voor het dieper leggen van de
-riolering-