20
Samsam. 17192 n
te trekken, zodra de betreffende huizen zijn gebouwd.
Het raadslid Oomen deelt daarna mede, dat hij in het
algemeen goed is ingelicht. Er zijn echter drie feiten
die hem zwaar op de maag liggen en waarvoor hij bijzon
dere aandacht vraagt.
1de grondverkopen in plan "Noord"
2. het intergemeentelijk overleg;
3. de bejaardenzorg.
Hij merkt verder naar aanleiding van de door wethouder
Oomen gemaakte opmerking over de rentestand op, dat de
stijging naar 6 3/4 een gevolg is van de in het najaar
gestegen kosten. Deze rentestijging is dus een gevolg
van een vorige aanpassing, aldus de heer Oomen. Hij voegt
hier nog aan toe, dat zijns inziens de rente haar hoogste
top heeft bereikt.
De Voorzitter onderschrijft dit door te zeggen, dat vol
gens de laatste beschouwingen van de Voorzitter van de
Nederlandse Vereniging voor den Effectenhandel de rente
haar hoogste stand heeft bereikt.
Hierna dankt het raadslid de Vries het college voor de
open wijze waarop een en ander is besproken, hetgeen hij
bijzonder op ptijs heeft gesteld. Over hetgeen wethouder
Oomen heeft gezegd van de rentestand zegt hijdat hem
het gras voor de voeten is weggemaaid. Over de E.E.G-. die
wethouder Oomen er bij heeft gehaald deelt hij mede, dat
hij dit een gelijksoortige verbintenis vindt als het in
1945 tot stand gekomen verbond tussen de Beneluxlanden.
Het gaat in deze niet om de rente maar om de indirecte
belastingen.
Verder deelt de heer de Vries nog mede, dat het er niet
om gaat of deze rentestandaard al of niet zal dalen,maar
of het gemeentebelang voldoende in het oog wordt gehouden
Over de bouwgrond merkt de heer de Vries nog op dat,
wanneer de grond zou zijn verkocht aan particulieren er
waarschijnlijk meer gebouwd zou zijn geworden. Het over
doen van de bouwgrond aan het grootbedrijf heeft zijn
voor- maar ook zijn nadelen-*
Omtrent de gemaakte opmerking over het intergemeentelijk
overleg deelt de heer de Vries nog mede, dat hij verno
men heeft dat Breda dit overleg niet schuwt. Hier moet
z.i. alles aan gedaan worden om dit overleg op gang te
krijgen. Het feit dat de gemeente Oosterhout daaraan
niet wil medewerken, mag daarvoor geen belemmering vormen
Ten aanzien van de belastingverhoging deelt de heer de
Vries mede, dat men daarover een reëel standpunt moet
innemen. Het aantal werklozen in Teteringen valt nogal
mee. In de betreffende belastingverordening kunnen voor
minder draagkrachtigen verzachtende bepalingen opgenomen
worden. Voor die gevallen kan dan met een lager bedrag
genoegen worden genomen.
Met de gemaakte opmerking door wethouder Oomen over de
vergoeding voor de brandweerlieden is hij het niet hele
maal eens. Het is volgens de heer de Vries toch een
prerogatief van de raad om te zeggen hoe hij over een
bepaalde zaak denkt, en zijn oordeel daarover kenbaar
maken.
In verband met het toenemend verkeer zowel over de Ooster-
houtseweg als over de Hoolstraat vestigt het raadslid
de Vries nog eens de aandacht op te maken oversteekplaat-
Volgens hem is het uit den boze om kleine kinderen
sen,
zonder toezicht van
laten oversteken.
volwassenen de Oosterhoutseweg te