t 10, 11 Samsom. 17192 ii Deze laatste soort onderwijs wordt gegeven aan de hand van verkeersborden, verkeerstekens, boekjes en deze materialen moeten alle vervangen worden in verband met de nieuwe verkeerswetgeving die op 1 januari 1967 in werking is getreden. De voorzitter vraagt hierop wie dit onderwijs dan wel geeft. Wethouder Oomen antwoordt de voorzitter met te zeggen gegeven door de wordt leerkrachten dat dit onderwijs zelf. Hierna wordt met algemene stemmen besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vast stelling van de vergoeding,bedoeld in artikel 101 der L.Owet 1920 voor de bijzondere scholen voor g.l.o, over igsrn De heer G-.W.R. de Vries zegt dat hij volkomen akkoord een bedrag van 82,per leerling. we, zo vervolgt hij, aardig in de koers vindt het wel knap dat beoordeling heeft aan de hand van de door het school- begrotingen. Hij zou zich liever bij een bedrag per leerling dat wordt. Spreker vindt het gaat met Hiermede komen te liggen. Hij plaatsgevonden bestuur ingediende hebben aangesloten normaliter elders gegeven maar moeilijk om tot een juiste beoordeling van de door het schoolbestuur verstrekte cijfermateriaal te komen. Wethouder Oomen antwoordt hierop dat deze begrotingen toch wel beoordeeld kunnen worden aan de hand van de afrekeningen die het College onder ogen komen. Bij het vaststellen is inderdaad met de realiteit rekening gehouden. Naar zijn mening komt het bedrag per leer ling thans zeer juist te liggen. Er zijn, zo zegt hij, in den lande nogal wat fluctuaties te zien. Zo is het hoogste bedrag dat per leerling wordt uitgekeerd 172,55 en het laagste 46,03. Dat de heer de Vries ermede instemt dat datgene gegeven wordt wat door de scholen wordt gevraagd, acht hij zeer verheugend. De heer de Vries antwoordt hierop dat landelijke cijfers hem niets zeggen; streekcijfers daarentegen wel. Met 82,zo vervolgt hij, liggen we wel plezierig. Ik blijf erbij dat een en ander moeilijk te beoordelen is. Het schoolbestuur immers bestuurt wel de school maar is daarom nog geen onderwijs deskundige Wethouder Oomen antwoordt hierop dat de uitkering per leerling niet zo heel veel te maken heeft met de door de scholen te volgen onderwijs-methodiek. De grootste posten op de begroting betreffen immers de reserveringenonderhoud van scholen, verlichting, verwarming, schoonhouden etc. Hierop sluit de voorzitter het debat met op te merken dat wanneer de gemeente beteringen een openbare school in stand zou houden, de uitkering per leerling voor de bijzondere school wellicht nog gunstiger zou uitvallen. Hierna wordt met algemene stemmen besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vast stelling van het bedrag per leerlihgbedoeld in artikel 1~D"1 der L. 0.wet "1920voor de bi jzondere scholen voor g.l.o. over 1967

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1967 | | pagina 17