De heer van der Veeken betoogt dat het moeilijk is
voor de mensen om te weten dat zij het recht hebben
binnen veertien dagen bericht te geven dat zij geen
hond meer in hun bezit hebben.
Hoewel, aldus de heer van der Veeken, iedere Nederlander
geacht wordt de wet te kennen, kan ik mij heel goed
voorstellen dat deze man niet voldoende op de hoogte
was
De heer de Vries is van mening dat, als belasting wórdt
geheven, men als heffer verplicht is het goed te doen.
De bezwaarschriften moeten nauwkeurig worden onderzocht.
Bezwaarschriften mogen niet zonder meer worden afgewezen.
Deze aanslag, aldus de heer de Vries, is niet juist en
dit bezwaarschrift mag daarom niet zonder meer op
formele gronden worden afgewezen. Artikel 12 van de
verordening schrijft voor dat de heffer ambtshalve
ontheffing verleent van aanslagen, die niet juist zijn
opgelegd. Ik ben tegen de gevol^fe methode, aldus de
heer de Vries.
De vraag van de heer de Vries, of deze zaak onderzocht
is wordt door de voorzitter bevestigend beantwoord.
De heer D. van de Wijgerd is de mening toegedaan dat
bij het ontwerpen van de verordening toch studie is
gemaakt van artikel 11. Hij stelt voor deze zaak aan
te houden voor een nadere studie van de andere artikelen.
De voorzitter deelt hierop mede dat het College van
mening is dat juist is gehandeld.
Wethouder Opmen stelt voor om, indien meer personen
tegen dit voorstel zijn, tot stemming over te gaan.
De heer de Vries meent, dat de stukken die ter inzage
liggen nietszeggend zijn of niets uitwijzen. Uit een
en ander blijkt niet, aldus de heer de Vries, dat de
aanslag juist is opgelegd.
De voorzitter die van mening blijft dat juist is ge
handeld, zegt de heer de Vries toe in het vervolg met
zijn opmerking rekening te zullen houden. Hierna wordt
besloten overeenkomstig het voorstel van Burgemeester
en Wethouders, met aantekening, dat de heren G.de Vries
en D. van de Wijgerd geacht worden te hebben tegen
gestemd
Voor stel van Bure m e e s t e r en_ W e tho ude r s in z ake
wij ziging van _d_e I .Z .A-regeling.
Zonder verdere bespreking en met algemene stemmen
wordt besloten overeenkomstig het voorstel van
Burgemeester en Wethouders.
Voorstel van Burgemeester en Wethoudera tot int rekking
van het raadsbesluit d.d. 28 februari 1^(57 tot verkoop
van een perceel bouwgrond aan W. Meeuwissen te Breda
Zonder verdere bespreking en met algemene stemmen
wordt besloten overeenkomstig het voorstel van
Burgemeester en Wethouders.
Voorstel van Burgemeester_ en Wethouders_ tot aankoop
van vuilnisvaten.
Zonder verdere bespreking en met algemene stemmen
wordt besloten overeenkomstig het voorstel van
Burgemeester en Wethouders.