Op initiatief van de Colleges van Burgemeester en
Wethouders van Terheijden en Teteringen richtten de
gemeente Nieuw-Ginneken, Prinsenbeek, Rijsbergen,
Terheijden en Teteringen zich tot de gemeente Breda
op 6 januari 1967. Deze gemeenten stelden toen, dat
een samenspreking met Breda nodig was over de navolgende
punten:
a.de vorming van een samenwerkingsorgaan in de
agglomeratie Breda;
b.overleg over een aan te trekken stedebouwkundig
adviseur voor de ontwikkeling van de agglomeratie.
Deze bespreking zou plaatsvinden op 30 januari 1967.
De gemeente Breda zag dit gesprek liever uitgesteld,
en dit was alleszins begrijpelijk, tot na de ambts
aanvaarding van de inmiddels nieuw benoemde burgemeester
Ir. Merkx. De bijeenkomst had dan tenslotte plaats op
20 april j.l. De conclusie van -^reda was: Alleen samen
werking met alle gemeenten is zinvol; nu Oosterhout en
Etten-Leur niet meedoen is de beoogde samenwerking thans
en in de voorgestelde vorm niet haalbaar. Breda grondt
dit op de overweging, dat er zonder Oosterhout en
Etten-Leur geen verantwoord structuurplan voor de streek
te ontwerpen is. Bovendien voelt Breda er niets voor om
de plannen, die Gedepxiteerde Staten op het ogenblik ont
werpen, te doorkruisen. De randgemeenten bleven zich op
het standpunt stellen, dat ook samenwerking voor de
6 gemeenten mogelijk is, waarbij rekening moet worden
gehouden met de wenselijke structuur voor de 8 gemeen
ten: Breda, Nieuw-Ginneken, Prinsenbeek, Rijsbergen,
Terheijden, Teteringen, Oosterhout en Etten-Leur.
De 5 randgemeenten zullen dan hun voorstel uiterlijk
1 juni 1967 schriftelijk bij Breda op tafel leggen.
De randgemeenten hebben zich toen over dit
probleem gebogen en waren voornemens tot Breda een
brief te richten met een voorontwerp gemeenschappelijke
regeling tot instelling van het Stadsgewest de Baronie
van Breda. In hun ontwerp-schrijven aan Breda werd
o.m. gesteld, dat in een op 23 april 1965 ten stadhuize
kan Breda gehouden vergadering door de planologische
dienst van Dreda een ontwerp-herziening van een
structuurplan werd gepresenteerd, dat zich richtte op
de aanwijzing van toekomstige, tot het jaar 1990 te
voorziene woongebieden. De randgemeenten wilden zich
niet bij voorbaat aan dit ontwerp binden, maar zij
wilden wel vaststellen, dat uit dit door de Bredase
diensten ontworpen plan blijkt, dat voor het grootste
deel in de behoeften van Breda en de andere vijf ge
meenten op het stuk van wonen, werkgelegenheid en re
creatie tot aan het jaar 1990 kan worden voorzien
door Breda en deze vijf gemeenten. Bij dit structuur
plan werd toen uitdrukkelijk aan Oosterhout voorbij
gegaan. Nu wordt zinvolle samenwerking zonder Ooster
hout onmogelijk geacht, terwijl de stedebouwkundige
dienst van Breda in 1965 Oosterhout helemaal niet betrok
in zijn ontwerp. Alle stukken waren ter verzending aan
Breda gereed, toen deze laatste gemeente zich bij brief
van 19 mei j.l. tot de samensprekende gemeenten wendde.
r