4.
Sfimssm. 17192 li
Daar deze ,Tagen niet
waarmede de gemeente
capaciteit
ons
heeft als
die
bediend de, werd
dezelfde
^eertruidenberg
vanaf 7 februari 1966 op de eerste maandag van de maand
een ophaaldienst voor grof vuil georganiseerd. Het voor
nemen van B en W om U een voorstel van tariefverhoging
te behandelen, binnen afzienbare tijd, werd al bij
de begrotingsbehandeling aangekondigd.
Overlegorgaan
In de nota, welke de begroting
door B en W aangekondigd, dat,
stuk van het Overlegorgaan van
zou leiden
hiervan in
1967 begeleide, werd
indien ons beraad op
Breda en randgemeenten,
tot een bepaald initiatief, "ij Uw College
kennis zouden stellen. Welnu op 6 januari
een samen-
de gemeente
j.l. zijn de Burgemeesters, de wethouders, die aan het
Overlegorgaan deelnemen, en de betreffende gemeente-se
cretarissen, van die gemeenten, die positief op een ver
zoek van Breda om te komen tot een gemeenschappelijke
regeling ter behartiging van belangen op het gebied van
ruimtelijke ordening, gereageerd hadden op het gemeente
huis van Nieuw-Ginneken, onder voorzitterschap van de
Heer de Kort, bijeen geweest om zich te beraden wat op
korte termijn terzake te doen stond. Een brief van de
navolgende inhoud werd als resultaat van deze vergade
ring naar de Gemeente Breda verzonden.
Op 19 april 1966 zond U aan de raden der omliggende
gemeenten een schrijven om met de gemeente Breda een
gemeenschappelijke regeling aan te gaan ter behartiging
van de gemeenschappelijke belangen op het gebied van
de ruimtelijke ordening. Hierop hebben w>j geantwoord in
principe geen bezwaar tegen een dergelijke samenwerking
te hebben. Op grond daarvan menen wij, dat
spreking nodig is tussen onze gemeente met
Breda, o.m. over de navolgende punten:
1e. een vorm van een te creëren samenwerkingsorgaan
in de agglomeratie Breda;
2e. overleg over een ran te trekken stedebouwkundig
adviseur voor de ontwikkeling van de agglomeratie.
Wij nodigen u daartoe tot een bespreking uit op maandag
30 januari 1967 des namiddags te 1A.00 uur. Wij zouden
het op prijs stellen, indien deze bespreking van de
Colleges van Burgemeester en Wethouders ter stadhuize
van Breda kan plaatsvinden. Afschrift van deze brief
zal ter kennisneming worden verzonden aan de Besturen
van de bij het Overlegorgaan Planologische vraagstukken
aangesloten gemeenten en de Gedeputeerde Staten van
Noord-Brabant. De brief was ondertekend; de Colleges
van B en W van Nieuw-Ginneken, Prinsenbeek, Terheijden
en Teteringen. De in deze brief mijne heren leden van de
raad opgenomen punten, waarover de genoemde Colleges
van B en W met Breda willen praten, zijn niet anders
dan waartoe het Overleg-orgaan reeds geruimte tijd gele
den besloten had. Vermoedelijk zal op deze bijeenkomst
in Breda ook nog het vraagstuk van het Voorzitterschap
van het Overlegorgaan naar voren komen. Dit alles nu is
bedoeld om onzerzijds alles in het werk te stellen om
het, niet door de schuld der kleine gemeenten, zo jam
merlijk vastgelopen overleg weer op gang te brengen. Wij
hopen, dat B en W van Breda op deze brief positief zullen
reageren en dat de komende bespreking, die van deze
brief het resultaat zal moeten zijn, ook positieve resul
taten zal opbrengen.