v/at "betreft Uw eerste vraag, mijnheer de Vries, zo ant woordt de Voorzitter, kan ik zeggen dat het cijfer 0 voor het aantal huizen, dat leeg staat, juist is. Hoeveel mensen de huur opgezegd hebben gekregen, is mij echter niet bekend op dit moment. Wethouder Oomen vraagt en verkrijgt hierover het woord en zegt; Op de eerste plaats praat ik niet zo graag over de "onvolprezen1' Stem. Ik vind hem zelfs verre van on volprezen voor de kleine gemeenten. Ik ben het met de Heer de Vries eens dat de grondsituatie t.a.v. woning bouw zeer onrustbarend is te noemen. Wij overwogen in het College al meer dan een jaar geleden op welke wijze wij zouden kunnen beginnen. Op dat moment was er echter nog zoveel onverkoopbare grond, dat, als wij toen stappen zouden hebben ondernomen, G.S. toch geen goedkeuringen zouden heb ben verleend gezien de financieringstoestand in zijn tota liteit. G.S. zou dan gezegd hebben; Er zijn zoveel gemeen ten, die geen grond meer hebben en jullie hebben daar nog voor zoveel miljoen gulden aan grond liggen; zie die eerst maar eens te verkopen. Daarom is het College niet snel ge noeg met "Gouwen II" kunnen beginnen. Ik geloof dat ik vooral er wel spijt van heb, omdat dit plan mede door mij werd bespoedigd, maar het is nu eenmaal niet te forceren. Ik heb, aldus Wethouder Oomen, geen B. en W-vergadering overgeslagen om de grondverkoop aan de orde te stellen. Het was echter niet haalbaar. Daarbij komt dat wij alleen het volgend jaar geen woningwetwoningen zouden kunnen bouwen omdat er geen grond is doordat wij de laatste jaren abnor male hoeveelheden woningwetwoningen hebben gekregen, Als wij een normale toewijzing woningwetwoningen hadden gekregen, dan hadden wij nog wel voor een jaar of drie grond gehad. Bij het scheiden van de markt hebben wij nog maar liefst negen woningen extra gehad. Natuurlijk hebben wij deze geaccepteerd, maar dit hielp ons natuurlijk wel van de grond af. Op het ogenblik doen wij alles om "Gouwen II" aan te kopen en goedkeuring te krijgen. Wij hebben nu eerst de mogelijkheid hieraan iets te doen. Ten aanzien van die statistieken, zo gaat Wethouder Oomen verder, is het zo, dat hieruit wel degelijk blijkt, dat Teteringen een ideaal gelegen woonoord is en dat wij voor heen discriminerend zijn behandeld bij toewijzing van rijksgoedkeuringen, die naar de grotere gemeenten gingen en waarbij geen rekening met de kleine gemeenten werd ge houden. Uiteindelijk zijn alle grote steden eigenlijk kunstmatig uitgebreid ten koste van de randgemeenten en nu doet zich de situatie voor, dat de woningmarkt vooral in de hogere prijsklasse is verzadigd en dat de kleinere gemeenten toewijzingen van G.S. krijgen. Plotseling zijn er mensen die in Teteringen nog een hogere huur willen betalen dan in Breda. Uitgesproken in Teteringen, aldus de Wethouder, ziet men nu hoe groot de vraag is. Dit is dus duidelijk altijd tegengehouden. Deze conclusie kan men uit de statistiek duidelijk lezen. - 6 - - 7 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1967 | | pagina 78