c. Besluiten van Gedeputeerde Staten d.d. 25 oktober 1967, G.nr.2550, houdende vaststelling van de gemeenterekening en de rekeningen van het Grondbedrijf en Woningbedrijf, dienst 1963. Na de ingekomen stukken te hebben voorgelezen vraagt de Voorzitter de aanwezigen of men aangaande dit agendapunt nog op- of aanmerkingen heeft. Zonder verdere bespreking en met algemene stemmen wordt be sloten geheel overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en 'Wethouders. V00rstellen van Burgemeester en 'ethouders inzake ingediende 'Fèzwaarschriftën tegen de aanslag in de Hondenbelasting dienst 1967 Op de vraag van de Voorzitter wie ter. aanzien van dit agenda punt nog op- of aanmerkingen heeft, geeft de hoer de Vries te kennen, even het woord te willen voeren. Mijnheer de Voorzitter, zo zegt hij, in TTw toelichting hebx U gezegd; De Raad stelt het kohier vast en de Raad kan de zaak vernietigen, Is dat wei zo, zo vraagt spreker zich af? De overheid, of het nu de rijksoverheid of de gemeentelijke overheid is, moet beginnen met de wettelijke voorschriften na te komen, zowel in het voor- als in het nadeel van be lastingschuldigen, aldus spreker. Ret is niet juist te stel len: de Raad stelt het kohier vast en kan dit ook weer wij zigen. De Raad moet de gegeven voorschriften in de belasting- verordening in acht nemen, zo zegt de Heer de Vries. Als wij nu de belastingverordening beschouwen, dan is hierin geregeld: de aard der belasting, de belastingpliohtde indeling der honden, het tarief, het*belasting jaarde vrijstellingsmogelijk heden, en in artikel 22 een mogelijkheid tot afschrijving. Welnu, mijnheer de Voorzitter, geen enkel artikel is er op ge richt deze aanslag in de Hondenbelasting te vernietigen» Hierin is niet voorzien, aldus spreker, en de Raad heeft dri ook geen bevoegdheid tot vernietiging over te gaan. Ik zou dan ook Uw college ernstig in overweging willen geven, aldus de Heer de Vries, het voorstel van 24 oktober 1967 in te trekke omdat dit in strijd is met de belastingverordening. De Voorzitter stelt naar aanleiding hiervan de Heer de Vries de vraag of hij eventueel bereid is via een andere weg een oplossing voor dit probleem te zoeken. De Heer de Vries repliceert dat hij uitsluitend op grond van de bepalingen der verordening tegen dit voorstel is. De vraag of dit op een andere manier op te lossen is, is naar zijn mening een heel andere kwestie. De Voorzitter zegt dat de verordening diverse mogelijkheden "biedt, met name: vermindering, ontheffing en vrijstelling. Van deze drie mogelijkheden kan geen gebruik worden gemaakt» Oninvorderbaarverklaring zou eventueel mogelijk zijn maar dan moet een zeer moeilijke procedure worden gevolg, zo zegt de spreker. - 3 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1967 | | pagina 83