Mijnheer de Voorzitter, zo vraagt wethouder Oomen, is het
niet zo, dat de verordening op de Hondenbelasting door de
Raad wordt vastgesteld, hetgeen inhoudt, dat de Raad kan
wijzigen of ontheffing verlenen op billijkheidsgronden?
Het is toch geen wet, zo meent wethouder Oomen, het is
een verordening, een gemeentelijke verordening en op
grond daarvan kan op billijkheidsgronden hiervan worden
afgeweken. Op de tweede plaats, of de man in kwestie op
een andere wijze tegemoet kan worden gekomen doet niets
ter zake. Dit wordt n.l. niet gevraagd. Er wordt ver
zocht om vrijstelling van de Hondenbelasting en niet, zo
zegt wethouder Oomen, om op een of andere wijze hierin
tegemoet te worden gekomen.
De Voorzitter zegt dat het in het kort hierop neerkomt,
dat ontheffing op grond van eigen verantwoordelijkheid,
ik bedoel hiermede aldus spreker, op grond van het huis
houdelijk bestuur van de gemeente, art, 168 van de ge
meentewet, toch wel mogelijk zal zijn.
De Heer de Vries is de mening toegedaan dat er geen
enkel verschil bestaat tussen een rijkswet en een gemeentelijke
verordening. De Raad zal zich moeten houden, aldus spreker,
aan hetgeen zij zelf heeft vastgesteld. Als de Raad op grond
van deze verordening ko'mt tot het volgen van Uw College, zo
betoogt de Heer de Vries, dan handelt de Raad principiëel on
juist en ik geef de Raad dan ook ernstig in overweging dit
niet te doen.
Na nogmaals ernstig te hebben beklemtoond, tégen dit voor
stel te zijn, geeft de Heer de Vries de Voorzitter in over
weging, over te gaan tot stemming of het voorstel in te
trekken.
De Voorzitter voldoet aan het verzoek van de Heer de Vries,
het voorstel in te trekken en aan te houden voor een nader
onderzoek.
De Heer van de Wijgerd geeft te kennen even een opmerking te
willen maken aangaande het verzoek van de Heer Rijvers, die
zijn hond opgeeft als waakhond. Ik ben deze hond al overal
in het dorp tegengekomen, aldus de Heer van de Wijgerd en
hij meent dan ook de functie van waakhond ernstig in twijfel
te mogen trekken. De motieven waarop het voorstel is geba
seerd zijn volkomen rechtvaardig, aldus de Heer van de
Wijgerd, maar ik wilde U alleen even onder de aandacht
brongen dat deze hond een zwerver en geen waakhond is.
Na deze opmerking wordt met algemene stemmen besloten
overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders voor zover betreft de bezwaarschriften van G. van
Herpen en J. Rijvers.
Voorstel van Burgemeester en Wethouders inzake het verlenen
van een subsidie ten behoeve van jeugdvacantiewerk.
De Voorzitter vraagt wie van de aanwezigen het woord verlangt
aangaande dit agendapunt.