- 5 - In een brief van 16 oktober 1968 gaven wij krachtig blijk van ons ongenoegen over deze gang van zaken. V/ij constateerden, dat wij de sfeer van onderling vertrouwen ernstig verstoord achtten. Wij merkten in deze brief op, dat de randgemeenten blijven aandringen op zinvol intergemeentelijk overleg, maar dat dit niet bevorderd zou worden indien Breda begint met samenwerking, vervolgens een zijdig contraire stappen onderneemt en tenslotte verzuimt de overige partners hiervan langs bestuurlijke weg op de hoogte te stellen. Om de sfeer tussen Breda en de randgemeenten zolang als maar mogelijk was toch nog enigszins goed te houden, werd op een vergadering van 17 October 1968 van de vier randgemeenten besloten, deze brief nog niet aan de pers te verstrekken. In een schrijven van 18 october 1968 deelde Burgemeester en Wet houders van Breda ons mede, dat zij het op prijs stelden, het in het prae-advies aan de Raad aangekondigde overleg over de betekenis en de inhoud van het thans bestaande intergemeentelijk overleg op korte termijn te voeren. Als data stelde men ons voor: vrijdag 25 oktober en donderdag 31 oktober 1968. Na beraad met de andere randgemeenten antwoordden wij Breda in een brief van 2b oktober, dat v/ij het op prijs zouden stellen dat ook Nieuw-Ginneken alsnog door Breda zou worden uitgenodigd daar naar onze mening alle part ners in het intergemeentelijk overleg, dus ook Nieuw-Ginneken, ge ïnviteerd zou moeten worden. Verder constateerden wij in ons antwoord aan Breda, dat wij het uitermate gewenst achtten, kennis te kunnen nemen van de inhoud en van de gedachtengang van het college van B. en W. van Breda met betrekking tot de aan de orde te stellen agendapunten, zodat wij ons hierover vooraf zouden kunnen beraden. Door de gemeentebesturen van Terheijden en Prinsenbeek werd in ge lijke zin geantwoord. Bij brief van 25 oktober 1968 antwoordde het College van B.en W. van Breda, dat de gemeenteraad van Breda het inzicht van G.S. onderschreef betreffende de gemeentelijke herin deling; dat naar hun oordeel het grenswijzigingsplan een nieuw element in het bestaande intergemeentelijk overleg tussen Breda en de vier randgemeenten bracht. Dat zij het daarom noodzakelijk acht ten, dat er een gezamenlijke bezinning zou komen over de invloed, die deze nieuwe omstandigheid zou of kon hebben op bedoeld overleg. Te onzer informatie werd in deze brief medegedeeld, dat ook het gemeentebestuur van Nieuw-Ginneken zou worden uitgenodigd. Wij re ageerden hierop met een brief van 29 oktober 1968 waarin wij op merkten 1.) dat wij met genoegen constateerden dat Nieuw-Ginneken voor het overleg was uitgenodigd; 2.) dat wij, om tot een werkelijk gesprek te komen op 31 oktober, Breda verzocht hadden, uitgaande van hun mogelijk gewijzigde zienswijze t.a.v. de betekenis en inhoud van het intergemeen telijk overleg, ons hieromtrent nader te informeren. 3.) dat Breda tot onze grote teleurstelling hun opvatting omtrent het intergemeentelijk overleg niet duidelijk had uiteengezet in hun antwoord en dat wij daarom meenden, dat het voor ons hier door nog steeds niet mogelijk was voldoende geïnformeerd aan het overleg deel te nemen. Op deze suggestie onzerzijds is Breda niet ingegaan. Wij wilden dus wèl praten, dit zij hier duidelijk en nadrukkelijk geconstateerd. Immers, het moet voor het gemeentebestuur van Breda niet moeilijk zijn, indien men werkelijk een open gesprek gewild had, haar ge dachten omtrent samenwerking en structuurplan in grote lijnen ons van tevoren schriftelijk mede te delen. - 6 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 131