- 3 -
Be Heer Backx vraagt zich toch. wel af, of alle voorgestelde
gebouwen nu toch wel inderdaad monumenten zijn.
Wethouder Qomen is het gedeeltelijk met de Heer Backx eens.
De grootte, de omvang van het gebouw echter, zo zegt hij
speelt geen rol, maar het bewaren van de karakteristiek van
het dorp. Wij willen toch, zo vervolgt hij, Teteringen zijn
eigen gezicht en zijn eigen sfeer laten houden. Laten we
daar dan ook in dit opzicht aan meewerken. We moeten hierbij
het advies van terzake kundigen opvolgen, ook al zijn daar
mogelijk financiële consequenties aan verbonden. Overigens
blijft, wat de subsidiering betreft, de raad volkomen baas
in eigen huis. Wanneer wij, zo besluit hij, mede hierdoor het
eigen karakter van Teteringen kunnen behouden, dan adviseer
ik Uwe Raad, ons voorstel te volgen.
De_ Voorzatter voegt hier nog aan toe, dat hij zich terzake
heeft do¥n"~Voorlichten door Ir. Sturm.
Hierna wordt met algemene stemmen besloten overeenkomstig
het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
8Yoorstel van Burgemeester en 'Wethouders tot het verlenen
Van een "crediet voor de vernieuwing~ van de riolering in de
Groenstraat en het leggen va_n_ een riolering aim Qp..s.Vglr~
De Heer G.de Vries betoogt, /lat, is er ergens geen riolering,
er allerlei klachten zijn. x"omt er dan wèl riolering, dan
roept zulks ook weer allerlei vragen op, bijv.; Komt er een
verplichting tot aansluiting op de riolering? Mogen de thans
bestaande putten gehandhaafd blijven? Tot welk punt legt de
gemeente de riolering, wat komt voor rekening van de huis
eigenaar? Wanneer de eigenaar kosten moet maken, bestaat er
dan een mogelijkheid om een bijdrage in de kosten te ver
krijgen?
De Voorzitter antwoordt hierop, dat er zeker geen verplichting
tot aansluiting gaat komen. De gemeente zorgt voor de riolering
voor zover deze gelegen is in gemeentelijk eigendom, de rest
komt dan voor rekening van de huiseigenaar. Indien deze
laatste voor een bijdrage in deze kosten in aanmerking wil
komen, zal de Algemene Bijstandswet hierin wellicht kunnen
voorzien
Wethouder van dor Veeken betoogt, dat de kosten, die ten
laste van de particulier blijven, wel zeer minimaal zullen
zijn en dat deze kosten werkelijk voor niemand een beletsel
zullen kunnen zijn.
De Heer G. de Vries vraagt nog, of er iets concreets gezegd
kan worden over, gemiddeld, de thans bedoelde kosten.
Wethouder Qomen schat deze bij een normale situatie op niet
mee", dan "100, waarnaast dan nog wel een vergunning
ad 35,nodig is om op het gemeenteriool te mogen lozen.
De Heer de Yries^ heeft echter meer de riolering in het pand
zelf op het oog," waarop Wethouder Opmen te kennen geeft, dat
voor verbetering van de afvoer van de woning gebruik gemaakt
kan worden van de subsidieregeling woningverbetering en
-splitsing, waarbij, tot een bepaald maximum in 1/3 van de
werkelijke kosten kan worden bijgedragen.
- 4 -