k. Koninklijk Besluit van 21 maart 1968, nr. 35, houdende
goedkeuring van de Verordening tot heffing van 200 opcenten
op de hoofdsom der Personele Belasting?
1. Controle-rapporten van het Verificatiebureau ove-r het
eerste kwartaal 1968?
m. Besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant d.d.
15 mei 1968, G.nr.6164, houdende gedeeltelijke goed
keuring van het bij r_. dsbesluit van 17 januari 1967
vastgestelde "Bestemmingsplan Landelijk Gebied 1966".
De Voorzitter vraagt, of nog iemand het woord verlangt
met betrekking tot de hiervoor genoemde stukken.
De Heer G. de Vries vraagt met betrekking tot het sub g
vermeide "stuk;
a. Wordt door de thans voorgestelde Verhoging de be
zoldiging van de wethouders in Noord-Brabant gelijk
gesteld met die van de overige provincies?
b. Heeft het College van Burgemeester en Wethouders van
de zijde van Gedeputeerde Staten de enige reactie ont
vangen op de indertijd door de Raad ingediende motie
met betrekking tot de bezoldiging der wethouders?
De Voorzitter verleent hierop het woord aan wethouder
'domen, die betoogt, dat hij niet met zekerheid kan Zeggen,
of door deze herziening de Wethouderssalarissen in alle
provincies gelijk zijn. Het is hem bekend, dat de provincie
Gelderland deze salarissen g^at herzien. Op dit moment
echter zijn de salarissen in beide provincies gelijk. In
de provincie Limburg worden de salarissen vastgesteld door
de Raad ondu-r goedkeuring van Gedeputeerde Staten.
Ten aanzien van de tweede vraag zegt wethouder Oomen, dat
er, voor zover hem bekend, van de zijde van de provincie
geen enkele reactie is geweest op de door de Heer de Vries
bedoelde motie. Gedeputeerde Staten hebben het blijkbaar
niet nodig geacht, du normale beleefdheidsnormen in acht
te nemen, hetgeen spreker betreurt.
De Heer G. de Vries is door het antwoord van Wethouder
Oomen wel tevreden, m~-.r niet gerustgesteld. De houding
van Gedeputeerde Staten acht hij bedroevend. Misschien,
zo zegt hij, geven Gedeputeerde Staten Wel geen antwoord,
omdat het toch maar een kleine gemeente betreft.
Hierna worden de ingekomen stukken voor kennisgeving aan
genomen.
3Voorstellen van Burgemuester en 7ethouders tot Verkoop van
een "aantal" percelen bouwgrond in plan "Noord"
De Heer G. de Vries zegt, gaarne een opmerking te willen
maken betreffende de voorgenomen verkoop van grond aan
N.V. Bakker-Bennebroek te Roosendaal. Hij complimenteert
hierop het college met de wijze, waarop het tot een samen
spraak en discussie is kunnen komen tussen het dagelijks
bestuur, de raad, de architect en de stedebouwkundige
De Heer D. van de Wingerd vraagt, of de plaatsing van een
gasdrukregelstation in de onmiddellijke nabijheid van het
sportterrein geen gevaren zal gaan opleveren voor de sport
beoefenaren.
- 3 -