Is het goed te stellensDit is rijkszaak? Het Rijk zal belang
rijk moeten subsidiëren. Is het echter niet van groot belang;,
zo vraagt de Heer de Vries, dat wij als gemeente deze Stichting
ook subsidiëren? Dit, aldus spreker, zou ik gaarne aan de Raad
willen voorleggen.
De_ Voorzitter antwoordt de Heer de Vries dat de cijfers van de
gemeenten die al dan niet subsidiëren, nog niet bekend zijn,
daar deze Stichting eerst sinds kort is opgericht. De Voorzitter
zegt verder, dat naar zijn mening hier toch wel twee vragen
kunnen worden gesteld, n.l.sWaar ligt de grens van wat gemeen
ten wel of niet moeten subsidiëren en wat laten de begrotingen
toe en wat niet. Is dit een gemeentelijke taak of hoort deze
taak aan het Rijk? Ik dacht, zo zegt de Voorzitter, dat deze
materie bij het Rijk thuishoort.
Wethouder Oomen vraagt inzake deze aangelegenheid even het
woord en zegt o.m. het volgendes"Hoewel ik mij de gedachten-
gang van de Heer de Vries kan indenken en we ook zelfs voor
het Kankerfonds subsidie beschikbaar hebben gesteld, geloof
ik dat dit prae-advies toch wel bewust en weldoordacht is
klaargemaakt. Op een gegeven moment moet men kiezen of delen?
Waar eindigt de gemeentezorg en waar begint de rijkszorg? Ik
zou mij kunnen voorstellen, dat als de Nier-Stichting een
zelfde verzoek had gedaan als "de Bond tegen het vloeken",
n.l. om een waarderingssubsidie, Uw College bij afwijzing
zou zeggen?"Waarom hier niet en de Bond tegen het Vloeken
wel?" Hier zou ik echter op willen zeggen, aldus wethouder
Oomen, wij kunnen niet volstaan met ƒ.10,of ƒ.25,De
zaak, zoals die thans is opgezet, loopt in de miljoenen.
Wij durven hier geen ƒ.10,te geven, aangezien dit een
kwestie is die wij als gemeente niet naar behoren kunnen
subsidiëren. Als wij,0naarverhouding zouden moeten subsidiëren,
dan zou de begroting^ ernstig worden aangetast. Met ƒ.100,is
men niet geholpen. Het is in feite een zaak van de overheid
die moet zorgen dat er voldoende gelden voor komen. Via de
belastingen, zo zegt wethouder Oomen, dragen wij allen hieraan
bij. Dit is, zo besluit spreker zijn betoog, de verdere ver
duidelijking van de achtergrond van ons advies in deze.
D_e Voorzitter dankt wethouder Oomen voor zijn uiteenzetting.
"Men zou inderdaad kunnen stellen,"zo zegt de Voorzitter"waar
ligt de grens?Eigenlijk moeten we van deze hele subsidie
kwesties af5 dit zou allemaal rijkstaak moeten zijn".
De Heer de Vries deelt mede, dat hij het er wel mee eens is,
dat een waarderingssubsidie hier niet op zijn plaats is en
dat hij hot hele begrip"waarderingssubsidie" eigenlijk een
beetje vreemd vindt. Waarderen, zo zegt spreker, kunnen je
ook zonder daarvoor ƒ.10,beschikbaar te stellen. Ik ben
het dan ook zeker met de wethouder eens, dat men er hier met
een waarderingssubsidie van ƒ.10,niet is. Dit zou zelfs
belachelijk zijn, aldus spreker. Niettemin vind ik dit een zeer
ernstige zaak. Stel dat iedereen zou zeggen?"Wij hebben er
niets mee te maken, dit is een rijksoverheidszaak". Hier
moet iets gebeuren. Wij kunnen ons nu wel afvragen, is het
juist om ƒ.10,of ƒ.100,- subsidie te geven, maar wij
weten nog niet eens, hoeveel gemeenten subsidiëren. Zou dit
niet te informeren zijn? Kan deze zaak niet open blijven tot
dat Burgemeester en Wethouders zich nader hebben georiënteerd.
- 4 -