Heren, leden van de Raad, zoals ik U aan het einde van de
vorige vergadering van Uw raad mededeelde, was er op 29
augustus jl. bij het college van Burgemeester en Wethouders
een brief van het provinciaal bestuur binnengekomen, waarin
Burgemeester en Wethouders tot een bespreking op 11 septem
ber jl. uitgenodigd werden teneinde een toelichting te aan
horen op een herindelingsplan van Gedeputeerde Staten van
het gebied Breda-Noord, welke zij zich voorstellen aanhangig
te maken.
Overeenkomstig een indertijd gedane toezegging zo spoedig
mogelijk te informeren over elke belangrijke ontwikkeling op
planologisch gebied onze gemeente rakende, stelden wij U zo
spoedig mogelijk van deze zo bijzonder belangrijke mededeling
in kennis.
Op 11 september jl. -werd de zienswijze van de provincie uiteen
gezet in een nota, welke ik zojuist - nu in het openbaar - ter
kennis bracht. Tenslotte legde de Commissaris van de Koningin
de aanwezigen bij die vergadering een zwijgplicht op van één
week, om de colleges van Burgemeester en Wethouders in staat
te stellen, hun raden vertrouwelijk te informeren, hetgeen
ook hier geschiedde.
Hedenmiddag werd de pers van de plannen van Gedeputeerde
Staten op een daartoe belegde persconferentie, op de hoogte
gesteld.
Wij stellen U nu ook in een openbare raadsvergadering van de
inhoud van deze nota in kennis, nu vergezeld gaande van een
officieel commentaar van ons college.
Als burgemeester Uwer gemeente wil ik evenwel niet nalaten,
zij het in het kort, ook enkele woorden aan het commentaar
van ons college toe te voegen.
Ik persoonlijk ben, zoals U begrijpen zult, uitermate te
leurgesteld, dat de provincie met dit plan gekomen is.
In de gevoelssfeer spreekt mij het meest aan, het onder A en
8 gestelde in ons commentaar, dat nl. waar er nog volop
besprekingen in goede sfeer tussen Breda en de A randgemeen
ten en de gemeenten van de Baronie met de provincie over
structuur- en streekplan aan de gang zijn, deze totaal ge
frustreerd worden door dit annexatieplan, zonder dat men
maar enigszins de moeite heeft genomen de resultaten van een
en ander af te wachten. Ik vind dit uitermate bedenkelijk.
Dit plan nu werd zonder enig nader overleg tussen de ge
meenten onderling of tussen Breda en de 4 samensprekende
randgemeenten met de provincie aan de orde gesteld. In 1961
werd bij de grenswijziging tussen Breda - Nieuw-Ginneken en
Teteringen door de toenmalige minister van Binnenlandse
Zaken, Mr. Toxopeus, opgemerkt in de memorie van toelichting
op de grenswijzigingswet, dat het hem verheugde, dat toen
een grenswijzigingsvoorstel aan de orde werd gesteld, dat
zijns inziens, het resultaat was van provinciale studie en
intergemeentelijk overleg.