Maar, Mijnheer de voorzitter, wat zijn de consequenties, wanneer de Lage Vught zal worden volgebouwd, voor onze inwoners voor wiew-efcbelangen wij in feite hebben te zorgen? Het komt er toch op neer, dat alle boeren hun bron van bestaan kwijt raken. Deze mensen raken brodeloos, maar ook het landelijk karakter van Hoeveneind en Meerberg, dat de Teteringenaren en ook de forens zozeer aanspreekt, gaat verloren. Daarbij komt nog als curiositeit, dat wij ook nog steun hebben te verwachten, naar mijn mening, van het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk want dit ministerie heeft in zijn brief van 20 november 1967 met betrekking tot de ontwerplijst van beschermde monumenten van de gemeente Teteringen als volgt geschreven: "Voor de geschiedenis en het bewaren van de landelijke bouw kunst van Noord-Brabant, is Teteringen van grote betekenis want daar is oen opmerkelijk groot aantal boerderijen uit de 18e en vroege 19e eeuw gaaf blijven voortbestaan. Deze hoeven zijn voorzien van monumentale houten schuren van het zogenaamde Vlaamse type, die met het omringende mooie landschap een boeiend geheel vormen. Het verdient alle aanbeveling ernaar te streven dat het gave karakter van spote delen v ;n Teteringen gehandhaafd blijft tegenover de al opdringende stedelijke bebouwing van de rand van Breda". Ik geloof dat we met de Minister van Recreatie, Cultuur en Maatschappelijk Werk toch in goed gezelschap zijn. Maar zelfs afgezien van het voorgaande, is het onver antwoord om de Lage Vught vol te bouwen. Het rapport zelf zegt, dat een groene gordel tussen Breda en Oosterhout gehandhaafd moet blijven. Naar mijn mening kan die groene gordel niet bestaan uit oen smalle strook bossen, de Vraggelse Heide geheten, doch hieraan is onafscheidelijk het niot al te grote polder landschap verbonden,dat net zo min mag worden aangetast als de bestaande bossen in die omgeving. Mijn redenering, dat om vorengenoemde, mijns inziens zeer belangrijke redenen de Lage Vught niet bebouwd moet worden, impliceert, dat Teteringen aan de stad Breda qua bouwgrond in het geheel geen soulaas kan bic-den want de thans beschik bare bouwgrond, buiten de Lage Vught dan, kunnen wij ge makkelijk zelf bebouwen. Dit is in de laatste jaren bewezen en als het moet, 'kunnen wij (dat nog voor een eventuele annexatie bewijzen, hoewel ik niet hoop, dat men ons daar toe zul dwingen want wij huldigen het standpunt, dat wij beter zijn met een rustige en mooie groei, dan hals over kop maar huizen weg te zetten. Als men echter, zoals in het rapport staat, bevreesd zou zijn dat wij tè snel zouden uitgroeien, dan kan dit in onderling overleg via een intergemeentelijke samenwerking ook nog worden geregeld, maar dan wel met behoud van eigen zelfstandigheid

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 99