- 2 - Dit alles omdat wij nu voor de dreiging staan, dat Teteringen als zelfstandige gemeente gaat verdwijnen» Zoals U bekend is, hebben Gedeputeerde Staten bij brief van 28 mei 19^9 ons medegedeeld, dat zij- onder verwijzing van artikel l64 j.o. 158 e»v» van de gemeente wet,- aan H.H, de Koningin een verzoek gericht hebben om te komen tot een herindeling van het gebied van Breda-Noord, daarmede hun in het vorig jaar aangekondigd voorlopig plan definitief makend. Binnen drie maanden na ontvangst van de door mij eerder genoemde brief werd U uitgenodigd Uw mening als raad van deze gemeente ken baar te maken. Indien, mijne heren, men daartoe de lust zou gevoelen, zou men naarstig kunnen gaan zoeken naar de voordelen van zo'n annexatie» Wij (Burgemeester en Wethouders) hebben die niet gevonden, behalve misschien financieel voordeel voor Breda, U zult ze-,g^.et kunnen vinden, en de door ons aangetrokken adviseurs hebben evenmin gekund, hoewel zij de annexatie en de daarmede samenhangende complexe pro blemen ernstig en met xvetonschappclijk alleszins verantwoorde maat staven hebben benaderd» Door Gedeputeerde Staten en ook door Breda- is op geen enkele wijze aangetoond, dat annexatie noodzakelijk is en een werkelijk goede en afdoende oplossing biedt voor de proble men van de regio Breda» Zoals U kunt lezen in het ontwerp van de brief, die Uw antwoordnota zal vergezellen, heeft de brief van Ge deputeerde Staten van 28 mei het gemeentebestuur dan ook met ver wondering en verbazing vervuld» Immers het door het provinciaal bestuur voorgestane grenswijzigingsplan stoelt noch op het vooront werpstreekplan West-Brabant, noch op een z»g» struktuurplan voor deze regio en men nam nauwelijks, zeg liever praktisch geen notitie wat Uw raad als antwoord op het voorlopig plan van Gedeputeerde Staten te berde bracht» Van meet af aan heeft Teteringen, zowel in het oude overleg, dat in de vijftiger jaren op initiatief van Dr» Kortmannde toenmalige burgemeester van Breda, thans Commissaris van de Koningin in Noord- Brabant en de heer Rouppe van der Voort, de toenmalige burgemeester van Nieuw-Ginnekentot stand kwam, samenwerking in breed verband voorgestaan» Het is immers overduidelijk, dat de autonome gemeente in zijn vroegere gestalte verouderd is» Voortgang der techniek en een totaal veranderd maatschappijbeeld vragen niet alleen om een ander bestuursbeleid, maar ook om andere bestuursvormen. Dat dit oude overlegorgaan mislukt is, is niet onze schuld, zoals overduide lijk uit de stukken blijkt» Wij kunnen dan ook gevoeglijk iedere verantwoording daarvoor afwijzen» Juist omdat wij dit kunnen doen, kunnen wij tevens het verwijt verwerpen, dat het in het slop geraak te overlegorgaan door de kleine randgemeenten van Breda weer op gang gebracht had moeten worden» Dit was de taak geweest van degenen die aan het vastlopen debet waren» We1 herleefde later door toedoen van do kleine randgemeenten in 196? het gesprek van Breda althans met de kleine vier, welke laatsten aan Breda het voorstel deden: 1» om te komen tot het kreëren van een in zijn opzet beperkt orgaan van samenwerking in de regio Breda; 2» het aantrekken van een stedebouwkundige 3» het laten opstellen van oen struktuurplan door ofojektieve des kundigen De eerste beide voorstellen werden door Breda afgewezen» Na heel veel moeite lukte het tenslotte in 1968 Breda zover te krijgen, dat het met do vier wilde praten over het laten ontwerpen van een struk tuurplan» - 3 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 112