- 3 - - 4 - Op 11 september 1968 maakte de provincie haar voorlopige plannen omtrent de herindeling gebied Breda-Noord bekende Ijlings trok Breda haar deskundigen, die aan het overleg betreffende het struktuurplan deelnamen terug. Weg overleg Ten tweede male en nu voorgoed. De buit zou gaan binnen komen! Hoogst merkwaardig is in deze de houding van de provincie» Immers bij het mislukken van het oude overleg had de provincie van haar bevoegdheid, haar toegekend door de Wet Gemeenschappelijke Regelin gen, gebruik kunnen maken om oen samenwerkingsregeling op te leggen, indien men werkelijk zo gecharmeerd was geweest met de vorming van een samenwerkingsorgaan, als men voorgeeft» Hoe dit alles ook zij, uit de gehele correspondentie en verdere stukken blijkt overduide lijk,- en dit kan niet genoeg herhaald worden - dat de vier kleine randgemeenten het overleg gezocht hebben, om do vorming van een stadsgewest te bevorderen, als oplossing voor de vraagstukken rond Breda en eventueel ook voor een wijder territoir» Nog altijd blijft waar het reeds vaak geciteerde woord van Minister Beernink van Binnenlandse Zaken, dat grenswijziging achterwege moet blijven, wanneer de problematiek, waarin gemeenten zijn geraakt of zuilen geraken met andere middelen opgelost kunnen worden» Met name werd hierbij gedacht aan een samenwerkingsverband in welke vorm dan ook» Dit welhaast gevleugelde woord hoeft totaal nog niets van zijn waarde verloren» Als dit ergens voor gegolden heeft en nog geldt, dan is het voor de vier randgemeenten van Breda» Of is het hier: "doe naar mijn woorden maar niet naar mijn daden"! Dit zullen wij al thans voorlopig nog niet veronderstellen! Het is niet voor niets, dat in de ter diskussie liggende brief, die de verweernota zal be geleiden, opgemerkt wordtdat het juist degenen zijn, die zich constant en op alle mogelijke manieren tegen samenwerking in welke vorm dan ook verzet hebben, die bij annexatie met een zeer forse gebiedsuitbreiding beloond zullen gaan worden» Maar laten wij de Bredase problematiek nader bezien» Het is evident, dat Breda een keer volgebouwd raakt» Niet zo snel als uit haar eigen becijfering zou moeten blijken, maar wel met zo'n 7 a 8000 woningen is dit eerlang het geval» Breda kan in de Haagse Beemden onder Prinsenboek 12=500 tot l6»000 woningen bouwen dat is voor 50=000 mensen» De kernen der randgemeenten kunnen ongeveer 4-000 tot 4500 woningen voor hun rekening nemen» Dit betekent oen stadsgewestelijke uitgroei met 75»000 a 90=000 tot 210=000 - 230=000 inwoners» Ons bestemmingsplan, dat in uitvoering is, is zoals U weet, berekend op 600 woningen (Plan Gouwen II)» Zonder een geforceerde groei is eventueel onze kern ook nog uit te breiden met een beperkte afronding in westelijke cn oos telijke richting» Men wil ons doen geloven dat in de Lage Vughtdus op grond van onze gemeente, 6000 woningen gebouwd zouden moeten worden. Men kan hier op antwoorden: 1» Breda kan binnen haar eigen gebied, met de Haagse Beemden en met de uitbreidingen, die de randgemeenten voor hun eigen rekening kunnen nemen, nog tientallen jaren vooruit» 2» Wij geloven niet in dc bebouwing van do Lage Vught» Onder de voornaamste bezwaren tegen de bebouwing hiervan kan men rekenen, dat zij als het ware een geheel vormt mot dc bossen langs de Meerberg en met de Vraggelse Heidelandschappelijk gezien en is daardoor een zeer voornaam onderdeel van do landschappe lijke barrière tussen Breda en Oosterhout, Zonder de Vught wordt deze funktic niet of niet voldoende vervuld» Overige ook zeer ernstige bezwaren kunt U in dc rapporten terug vinden» Ik moge U daarnaar verwijzen»

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 113