- 13 -
- If, -
Tenslotte zou ik nog op villen merken, hetgeen Ir. Wissing zegt op
pagina 44: "Ket nu reeds aanvaarden van deze ontwikkelingen en de
daarop aansluitende planologische maatregelen als een remiteit
coet in ernstige mate afbreuk aan de zorgvuldigheid, waarmee prog
noses benaderd zouc.en moeten worden. Ket nemen van bestuurlijke
maatregelen, zoals grenskorrekties en annexatiesop basis van
dergelijke prognoses er planologische visies van een ook in de
tijd zo verstrekkende betekenis reept ernstige gevaren op. In c.e
praktijk is dit reeds eerder 0ebleken".
Mijnheer de voorzitter, ik zou zo door kunnen gaan. Ik wil het
hier echter bij laten.
Wanneer wij deze rapporten dus beoordelen kunnen wij zeer gelukkig
zijn ziet de objektieve wetenschappelijke benadering van onze proble
men en met cc- argumenten die worden aangegeven om van het onzalige
idee tot opheffing van onze gemeente af te stappan.
Ik ben dan ook zeer gelukkig met onze gedachte om het totaal van
deze rapporten met de daarbij behorende brief ngevulc met infor
matie en foto's in boekvorm te laten verschijn r en dit op ruime
schaal naar alle autoriteiten en instanties die hiervoor in aan
merking komen te verzenden. Op deze wijze kan alleen een objektieve
voorlichting aan alle instanties worden gegarandeerd.
het is toch niet meer dan normaal dat men, zeker na deze uitvoerige
verdediging, eerst zal moeten e ntonen dat een dergelijke ingrij
pende maatregel, zoals annexatie nu eenmaal is, beslist noodzake
lijk is en daarom wil ik thans weer eindigen set dezelfde woorden
waarmee ik op l8 september l§ód mijn betoog heb besloten.
•Wanneer na: een objektieve studie, begeleid door bestuurders van
diverse gemeenten, tot c.e konklusie zou worden gekomen, dat het
dorp Teteringen geen reden van bestaan heeft., dan zal ik me daar
met zeer veel zelfdiscipline bij neer kunnen, nee moeten leggen.
Maar wanneer tot opheffing van onze gemeente wordt besloten met
argumenten, die geen argumenten zijn, terwijl wij daartegenover
voldoende tegenvoorstellen hebben, dan is er maar 'Sn antwoord en
dat is: "Vechten tot het laatste". Dank U wei
hierna verleent de voorzitter het woord aan de heer AGomen
Mijnheer de voorzitterzo zegt de heer pc. Comenna de reeds uit
voerige besprekingen nog graag enkele opmerkingen mijnerzijds be
treffende de rapporten van de deskundigen en de begeleidende brief
van het gemeentebestuur aan Gedeputeerde Staten. Allereerst wil
ik dank brengen aan de samenstellers en hun medewerkers, zowel
die van de rapporten als van de brief. Het is een indrukwekkend
werkstuk geworden, dat vanwege de krapte van de toegemeten tijd
onder hoogspanning tot stand is moeten komen,
hiervoor mijn waardering en dank.
Het zal onvermijdelijk zijn, zoals reeds meer is gezegd, dat
we bij een beschouwing in herhalingen zullen treden. Evenwel
de zaak is dermate belangrijk, dat we dit nadeel op de koop toe
moeten nemen, en bovendien ziet ieder het weer door een eigen
bril. Ik wil mij dan beperken tot die onderdelen, die mij het
meest aanspreken, om allen niet meer dan noodzakelijk te ver
moeien en tevens om U - die in zo grote mate belangstelling tcont-
in de gelegenheid te stellen, Uw meningen o vragen naar voren te
brengen.