ik U en Uw College wijsheid en sterkte toewensen speciaal ten
aanzien van dit plan Breda-Noord, U kunt hiei~bij verzekerd
zijn van ons aller steun en medewerking»
Mijnheer de Voorzitter, ik wil besluiten met dank te
brengen aan U en Uw College voor de goede samenwerking in het
voorbije jaar» Ik wil die dank eveneens brengen aan de secre
taris, aan hen die de begroting samenstelden en hebben toege
licht, aan allen die met ons samenwerkten en niet in het
minst aan de mede-leden van de Raad» Moge het ons gegeven
zijn in 19&9 met z'n allen, in dezelfde goede geest en met
Gods hulp, veel goeds tot stand te brengenin het belang van
onze gemeente» Ik dank U welt'
De Voorzitter dankt de heer A»L»Oomen en stelt, op diens verzoek
de heer G»¥»R»de Vries in de gelegenheid het woord te voeren»
"Mijnheer de Voorzitter, zo zegt deze, ik zou willen beginnen
ongeveer daar, waar de vorige spreker eindigde» Ik zou geen
enkel misverstand willen laten bestaan over de grote erkente
lijkheid, die ik heb voor Uw College en de grote waardering
voor hetgeen, vooral dank zij Uw College, dit afgelopen jaar
in deze gemeente is bereikt» Deze erkentelijkheid en bewonde
ring gaan evenzeer uit naar de secretaris en de ambtenaren
van de gemeente, die hier achter staan» Ik geloof, dat U over
een aantal uitmuntende ambtenaren beschiktals ik het zo be
kijk» Dit alles als uitgangspunt nemende, zou ik toch enige
kritische opmerkingen willen maken» Op prettige en open wijze
wordt de Raad door U geinformeerd; mijn bijzondere waardering
v»or de besprekingen, die plaatshebben na de raadsvergaderin
gen» Dan, zo zegt spreker, worden er goede zaken gedaan; dit
is een wijze van werken, die zeer positief is» In veel mindere
mate heb ik waardering voor het verloop van de officiële
raadsvergaderingen»Misschien sta ik hierin alleen; dat is dan
een bijzonder vervelende zaak» De Raad moet naar mijn mening
meer daadkracht opbrengen» De gemeenteraad is het hoogste be
stuursorgaan» Hij moet duidelijker naar buiten treden en zich
manifesteren» Het moet niet zo zijn, dat van het College van
B» en aJLleen alle wijsheid vandaan komt» Het is jammer,
zegt spreker, dat wij elkaar achter gesloten deuren nu een
maal veel beter verstaan» Spreker betreurt het, dat er geen
jonge mensen in de Raad zitting hebben en is van mening, dat
hieraan in de toekomst iets zal moeten worden gedaan, waarbij
zijn gedachten tevens uitgaan naar een vrouwelijk raadslid»
Ik heb, zo zegt de heer de Vries, het Re^ement van Orde
eens nagelezen en gekonstateerddat dit er toch wel ver
schrikkelijk verouderd uitziet» Ik heb gemerkt, dat in een
debat in een openbare vergadering men mij vaak geïrriteerd
aankijkt» Daar hebt U gelijk in» Artikel 13 van het Regle
ment van Orde immers luidt als volgt:
"1» Ieder lid behoeft, om het woord te voeren, verlof van de
Voorzitter, die dat verlof verleent naar de orde, waarin
het gevraagd is, behoudens de bevoegdheid van de Voorzit-
ter om het woord te voeren, zo dikwijls hei» dat geraden
voorkomt»
"2» Dme orde kan echter worden verbroken, wanneer het woord
wordt gevraagd voor een persoonlijk feit, tot het voor-
stellen van een motie van orde, het doen van een voorstel
tot sluiting der beraadslagingen of het vragen van in-