5.
4eTenslotte werd toch aanvaard, om "bij die gelegenheid meer
duidelijkheid te verkrijgen inzake het in voorbereiding
zijnde voorstel betreffende de gemeentelijke herindeling
van het gebied van Breda en omgeving.
Tot zover dit communiqué van 23 augustus 1967.
Uitnodigingen om te komen tot een door ons gewenst agglomera-
tieverband, hetzij licht, hetzij zwaar, werd verzonden aan
Oosterhout en Etten-leur bij brief van 21 september 1967.
Zoals ik U vorig jaar in mijn nieuwjaarsrede reeds mededeel
de, liet het zich aanvankelijk toch aanzien dat Breda nog
wel wilde pr-.ten over een struktuurplan, al persisteerde het
bij zijn mening dat dit moest voorafgaan aan het opzetten van
een agglomeratieregeling.
Des te pijnlijker werd door de vier randgemeenten het feit
ondervonden, dat Burgemeester en Wethouders van Breda het
nocïig oordeelden, in een nota aan de Ru^d dier gemeente op
te merken, dat naar hun mening het opstellen van een struk
tuurplan een groter territoir vereiste, dan dat van de vijf
samensprekende gemeenten, In deze nota werd wederom de door
mij gesignaleerde denkfout gemaakt, om het te verwachten
provinciaal initiatief te koppelen aan het struktuurplan.
Er kwam dus geen agglomeratieraadgeen objectief planoloog,
geen struktuurplan. Na het beraad van 5 januari 1968 meende
ik te kunnen constateren dat wij over het dode punt heen
waren omdat er tenslotte toch besloten werd om een aanvang
te maken met de voorbereiding van een struktuurplan voor de
agglomeratie Breda, waarin overeenkomstig de Wet op de Ruim
telijke Ordening, de mogelijke en wenselijke ontwikkelingen
aangegeven zouden worden. Tevens werd bij die bespreking
besloten, om nader overleg te plegen met Gedeputeerde Staten
om te komen tot een uitwisseling van gedachten van de weder
zijdse standpunten, enerzijds omtrent de voorbereiding van
het door ons gewenste struktuurplan, anderzijds omtrent het
door het Provinciaal bestuur aangekondigde streekplan voor
West-Brabant. Vermeldenswaard nog is het op 8 november 1967
dóór het Eindhovens Dagblad gelanceerde persbericht; Eind
hoven, 8 november Minister Beernink heeft van gedachten
gewisseld met Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant over de
gemeentelijke herindeling van de streken rond Den Bosch en
Breda. Eerst wordt in dit persbericht gezegd dat over Den
Bosch en omstreken Gedeputeerde Staten aan de Minister twee
nota's zullen uitbrengen. Verwacht wordt dat deze tegen het
eind van het jaar in Den Haag zouden zijn; in Breda en «in
streken was men inmiddels al wat verder, da_.r waren de be
treffende voorstellen reeds onderweg. Zij houden in, dat
Prinsenbeek en Beteringen in hun geheel bij Breda worden ge
voegd. De kom van Terheijden gaat eveneens naar Breda. De
rest van Terheijden zou men bij Made kunnen voegen, ma„r de
voorkeur van Gedeputeerde Staten gaat uit na ar de inlijving
ook van de rest naar Breda. Gedeputeerde Staten willen voorts
dat de gehele gemeente Nieuw-Ginneken bij Breda komt. Deze
gemeenschap bestaat uit de kerkdorpen ïïlvenhout, Bavel, Gul
der en Strijbeek. Bavel en ïïlvenhout dienen volgens Gedepu
teerde Staten in iederggeval bij Breda te komen.
Galder en Strijbeek zouden ook bij Chaam kunnen komen.
Gedeputeerde Staten zouden zich tegen deze laatste opvatting
niet verzetten. Dit bericht bracht bij de randgemeenten
alom verontwaardiging en verontrusting teweeg.
Teteringen en Nieuw-Ginneken reageerden onmiddellijk op dit
persbericht.
-6-