9.
Dat Breda hoofdcentrum van West-Brabant moet worden zal iedereen
moeten onderschrijvcn. Dat wil echter niet zeggen dat Breda dan
dusdanig groot moot worden dat de kleine kernen (rond het hoofd
centrum) met hun eigen sfeer, leefwijze, bebouwing en recreatie
mogelijkheden in de grote massa moeten opgaan en moeten verloren
gaan, hétgecn het voorontwerp-streekplan overigens ook niet sug
gereert, maar elders weieens als zodanig (volledig ten onrechte)
wordt uitgelegd.
De industrialisatie zal in de richting Moerdijk en in het Rei-
merswanlprojekt moeten worden gerealiseerd, zodat overdreven in
dustrieterreinen elders (vaak statussymbolen) zullen moeten wor
den voorkomen. Dit houdt echter wel in dat een goede verbinding
Moerdijk - Breda van enorm belang is en een goede aansluiting
met de arbeidsreserve in de omgeving van Etten-Leur cn Roosen
daal in het oog moet worden gehouden.
(pag.9) T.a.v. de kleinere kernen wordt opgemerkt dat de vol
waardig lokale kernen zich als zodanig verder kunnen ontwikke
len. In dit verband zou ik op willen merken dat het welzijn van
de West-Brabanders nog belangrijker is dan de welvaart. En ter-
wille van het welzijn van de mensen zal toch onder alle omstan
digheden een redelijke vrijheid van woonkeuze noodzakelijk zijn.
Vandaar is het van belang dat er een differentiatie blijft be
staan i,n leef- cn woonklimaat, hetgeen alleen mogelijk is indien
de uitbreidingen niet alleen worden gerealiseerd door grote ste
den, die blijkbaar nog steeds geen begrip hebben voor de verlan
gens van zeer veel mensen die van de woonkazernes af willen, dus
laagbouw preferen, hetgeen (dat staat onomstotelijk vast) niet
meer bouwgrond behoeft te kosten.
Over het algemeen mis ik in dit ontwcrp-streekplan te veel de
gedachte aan de mensen en de intentie om vooral degenen die in
West-Brabant moeten won.en het leefklimaat, M* ook op so
ciaal terrein zo plezierig mogelijk te maken.
In hoofdstuk II (pag. ll) wordt bij de bespreking van de ruim
telijke structurering opgemerkt dat tussen de stedelijke gebie
den in West-Brabant zogenaamde groene geledingszones zijn gepro
jecteerd en dat iedere vorm van stedelijke occupatie binnen de
ze zones met zorg dient te worden vermeden. Deze gedachtengang
kunnen wij ten volle onderschrijven en xvanneer dan wordt opge
merkt dat hier stedelijke bebouwing moet worden geweerd, dan is
de grootste gax~antic dat hieraan de hand wordt gehouden gelogen
in de omstandigheid dat de steden, die grenzen aan dergelijke
bufferzones niet de kans krijgen om door verlegging der gemeen
tegrenzen het huidige voor haar nog niet bereikbaar gebied in
de toekomst te verknoeien en er ook weer uiterst slecht geslaag
de stadswijken van t'e maken. Was het Drs. Kuypers direktcur
van het Provinciaal Opbouworgaan,nietdie op Bouvigno van get-
tos sprak?
Op pag. 12 wordt gesproken van de differontiatic van het woon-
milieu. Zoals ik reeds eerder zei is dit uiterst belangrijk en
wanneer men hier leest "met een zc groot mogelijk assortiment
van gedifferentieerde woongelegenheid dient rekening te worden
gehouden" on "een optimale benutting van het milieu-eigene
van de kernen en hun omgeving, een veelal rijkgeschakeerd na
tuurlijk gegeven, is geboden" dan kan men slechts hopen dat dit
voor de toekomst geen holle phrases zijn, maar dat men echt gaat
inzien dat in het verleden hieraan nogal veel mankeerde, het
geen het welzijn van de mens niet ten goede is gekomen.
-10-