13»
Men zou toch zeggen: eerst het streekplan en clan een struktuur-
plan. 0e inspraakaldus de Heer do Vries, komt wat in het ge
drang. Het heeft mij gefrappeerd dat Burgemeester Merkx niet
bereid is tot intergemeentelijk overleg.
Maar waar gaat het om? Toch via het streekplan tot een zo docl-
matig mogelijke indeling van do streek te komen.
Het is naar mijn mening fout van de Burgemeester van Breda om
alleen maar te denken aan "Groot-Breda"
Als je door deze gemeente loopt, dan doen de uitbreidingen ple
zierig aan. Het lijkt mij dat het een verschrikking moet zijn
om in de Hoge Vugt te wonen.
De groei van Teteringen tot 8000 inwoners kan geleidelijk geschie
den, en kan daardoor een stabiliserende factor zijn tussen
Oosterhout en Breda.
Ik betreur dan ook de uitspraken van Burgemeester Merkx.
Wat kap hier de achtergrond van zijn?
Ik heb hier wel een idee van, al is het niet zo plezierig, maar
ik zal het hier toch signaleren. Naar mijn mening is het ver
rukkelijk om Burgemeester te zijn van een enorm grote gemeente.
Geld maakt macht. Ik denk hier met name aan de salaris- en
promotiemogelijkheden. Maar dit mogen toch geen drijfveren
zgn. Misschien zijn ze dit ook wel niet.
Omtrent de overflow krij.g ik toch de indruk dat deze niet in
Breda terecht komt. Je kunt er zo gemakkelijk huren, zelfs on-
gehuwden zitten in 5-haraer flats.
Is dat een goed bouwbeleid? De overflow zoekt het elders, niet
alleen in Teteringen. Daarom onderzoekenhet waarom van het nu.
Mijnheer de Voorzitter, aldus de Heer de Vries, ik zou het hier
bij willen laten, waarna de Heer A.L. Oomen het woord krijgt.
Mijnheer de Voorzitter, aldus de Heer A.L. Oomen, Ondanks uit
voerige bespreking door de Burgemeester', Ivct'houcTer Oomen en cle
Heer de Vries, wat het gevaar voor herhalingen in zich bergt,
wil ik toch graag iets opmerken over het voorontwerp streek
plan West-BrabantHet zal slechts zeer summier zijn. Ik ben
er mij n.l. van bewust dat een bespreking van alle onderdelen
van het plan voer een raadslid een onmogelijke zaak is, en ik
wil mij cius beperken tot enkele losse opmerkingen.
Om te beginnen: Er is nu reeds gebleken dat de meningen over
het £3lan als geheel sterk uiteenlopen.
Ze varieren van vrij positief tot volkomen afwijzend. Speciaal
op het terrein van de industrialisatie zijn er sterk uiteenlo
pende theoriën. Men brengt dit aspect in verband met cle tegen
stelling tussen de begrippen welvaart en welzijn.
Volgens sommige deskundigen zal de industrie voorlopig onmis
baar zijn voor de werkgelegenheid, en dus welvaartsbevorderend
werken. De beide begrippen, welvaart en welzijn ziet men dan
in nauwe relatie, omdat, zo redeneert men, zonder welvaart, ook
geen welzijn mogelijk is. Men gaat hierbij tevens uit van de
stelling dat industrievestiging, de vestiging van andere, dus
ook dienstverlenende bedrijven aantrekt, waardoor een redelijk
evenwicht kan ontstaan. Andci-e meningen staan hier lijnrecht
tegenover. Men stelt welzijn boven welvaartEn terecht.
Althans wanner het mogelijk is beide begrippen in rede
lijke mate te doen samengaan. Het wordt moeilijker te volgen
als men beweert, -ik denk hier aan een artikel in Dagblad de
Stem- met verwijzing naar toestanden in Amerika, dat iedere
industrievestiging van enige omvang in West-Brabant bij voor
baat funest zal zijn, en daarom maar adviseert van West-Brabant
één groot dienstverlenend centrum te maken.
- ik-