7. De bespreking met Dr. Launspach vond op 17 mei 1968 plaats. Op 17 juni bevestigde hij dat hij eventueel bereid was de hem verstrekte opdracht te aanvaarden. Deze opdracht hield onder meer in, dat de vier randgemeenten hem opdracht verleenden tot het verrichten van al die planologische onderzoekswerk zaamheden, die voortvloeien uit de betreffende bepalingen van het ©esluit op de Ruimtelijke Ordening. Deze opdracht hield mede voorlopig in de eerste plaats de deelneming op adviseursniveau aan het overleg in de voor bereidingscommissie struktuurplan Breda en omgeving. Uitdrukkelijk stelden wij vast, dat hij ook deze taak in alle onafhankelijkheid en met het oog op de gemeenschappe lijke belangen zou moeten kunnen verrichten. Na votering van het vereiste krediet door de Raad en na verkrijging van de benodigde goedkeuring v n Gedeputeerde Staten - niet zonder moeite - ontving Dr. launspach zijn definitieve opdracht. Sedert 3 mei 1968 nam ook de socioloog van Breda, Drs. van der Lest, als deskundige aan de besprekingen deel. Dr„ Laun spach deed dit voor de eerste maal op 14 juni 1968. Op 22 maart, 3 mei, 14 juni en 29 augustus vergaderde de commissie in goede harmonie. Bij de laatste vergadering werd besloten om op 14 oktober weer bij elkaar te komen. Dan gooit de Provincie in zeer ernstige mate roet in het eten en tor pedeert daarmede in feite het overleg, doordat zij op 11 sep tember 1968 bekendmaakte dat zij voornemens was een her indelingsplan voor het gebied Breda-Noord aanhangig te maken. Het commentaar van het College van Burgemeester en Wethou ders is bekend. Het is allemaal nog vers en diep in ons geheugen geprent. sta mij toe, dat ik nog enkele belang rijke argumenten tegen dit plan even bij U in herinnering roep. Wij betreuren het ten zeerste dat het resultaat van de op gang gekomen besprekingen inzake het struktuurplan niet wer den afgewacht, ook niet werdstiafgewacht de toen nog nauwe lijks op gang gekomen besprekingen voor een streekplan voor West-Brabant In vier punten werd grondig opgesomd wa-.rom er n~ar het in zicht van het College van Burgemeester en Wethouders geen enkele grond bestond om Teteringen op te heffen. Op 18 september 1968 vond in hotel Heestermans een openbare raadsvergadering plaats, waarvoor een enorme belangstelling bestond. Zowel vanuit Uw midden als door het publiek, daartoe in de gelegenheid gesteld na het officiële gedeelte van deze bijeenkomst, werden bijzonder goede argumenten naar voren ge bracht, waarom Teteringen persé niet bij Breda diende ge voegd te worden. Argumenten, die in een later stadium zeer zeker mede als prima bouwstof zullen kunnen dienen bij het officiële verweer tegen de annexatieplannen Wij zien als remedie tegen de alom in den lande woedende rage van grenswijzigingen en annexaties (denk aan Nijmegen, Alkmaar, Deventer, Den Bosch, de gemeenten in Noord- en Zuid-Limburg, de gemeenten in Zuid-Beveland en Zeeuws- Vlaanderen etc.) de regionale samenwerking. Om deze goed te laten funktioneren zou naar het inzicht van velen; a,. De wet "Gemeenschappelijke regelingen 1950" herzien moeten worden. (Deze gedachte leeft inmiddels ook reeds bij de regering b. Ook de financiële verhoudigswet Rijk-Gemeenten zal een wijziging dienen te ondergaan, speciaal met het oog op die gemeenten, die een rol te vervullen hebben als centrum-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 7