15 De Voorzit~iscr heropent de vergadering en verleent de Heer G.W.R. de Vries het woord» De laatste twee sprekers welke het autochtone Tetcringen verte genwoordigen, aldus de Heer de Vries, hebben mij aanleiding gegeven in tweede instantie het woord te voeren» Het streven van liet beleid zal gericht moeten zijn op een even wicht van welvaart en welzijn. Met name zullen grote industriën daar gevestigd dienen te worden waar het welzijn niet in gevaar komt» Hpt is onmogelijk dat de hele j>rovii*cie op dienstverlenen de bedrijven kan draaien» Zorgen voor welzijn is onder meer zorg voor goede verbindingen. Vandaar dat ik de geplande spoorlijn en ifegep. niet zo vreemd acht» Bij dit alles echter zullen de belangen van de agrarische bevql- king in de gaten moeten worden gehouden. Daarom, mijnheer de Voorzitter, dient een ruilverkaveling op grote schaal bevorderd te worden» De Heer P. van Pelt merkt op dat hij achter de opmer kingen' van de Heren A.L. Oenen en A» Backx staat» Naar zijn me ning had het streekplan vóór het hcrindelingsplan dienen te ver schijnen. Hierna besluit de Raad de navolgende kritische opmerkingen aan het College van Gedeputeerde Staten kenbaar te maken, a. een beschouwing omtrent de financiële en economische moge lijkheden wordt in het plan node gemist, b» de vrijheid van de keuze van wonen in het plangebied, met name in de kleinere kernen moet behouden blijven zodat voor de toekomst de nodige waarborgen aanwezig zijn opdat de zo noodzakelijke differentiatie van het woonmiüeu gecontinueerd kap worden. c» aan de economisch# belangrijke functie van de agrarische sec tor zal in het streekplan meer aandacht moeten worden besteed. d. naast de ontwikkeling van de welvaartsbronnen kan een visie op de sociale en culturele ontwikkeling van de Westbrabantse samenleving niet worden gemist. Het ontbreken van een relatie in het voorontwerp tussen welvaart en welzijn wordt als een groot gemis ervaren» e. ten aanzien van de bevolkingsprognoses wordt van onjuiste ge gevens uitgegaan, hetgeen naar de mening van de Raad correc tie behoeft. Tenslotte wordt door de Raad mot grote belangstelling uitgezien naar de resultaten voortvloeiende uit het overleg met besturen van aangrenzende provincies, rijksdiensten, waterschapsbesturen en eventueel met België. RONDVRAAG De Voorzitter vraagt, wie van de aanwezigen gebruik wenst te ma ken van de rondvraag. Dat zijn achtereenvolgens de Heren A. Backx over de vrateroverlast in de Groenstraat en G. de Vries over verkeersveiligheid. Mijnheer de Voorzitter, aldus de Heer Backx, begin mei hebben wij een- bijzonder zwaar onweer gehad, waardoor de riolering in de Groenstraat het water niet meer kon verwerken, bijgevolg dat daar wat ex-overlast is ontstaan. De aansluiting van onze riolering op het rioleringsstelsel van de gemeente Breda bestaat naar mijn mening uit te nauwe buizen» üe Keer Backx stelt daarna de volgende vragen: Wat is de oorzaak van de wateroverlast? Kan de- wateroverlast zich in de toekomst herhalen? Wie is verantwoordelijk voor de schade? -16-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 81