- 4 -
Uit planologisch oogpunt is het immers zeer gewenst, d ÜG
aan de noordzijde van Breda reeds aanwezige woongebieden, die
door de spoorlijn Breda-Roosendaal van het centrum van Breda
worden afgesneden, uitgroeien tot een volwaardig stadsdeel»"
Sprpker vraagt zich af of dit geen utopie is» Van de Ilooge Vugt
aldus spreker, kan nooit meer een volwaardig stadsdeel gemaakt
worden» Hier zijn de krotten van het jaar 1980 verrezen»
Een sterke uitgroei van de randgemeent n moet daarbij zoveel
mogelijk worden voorkomen, omdat deze uitgroei tot een onge-
wenste suburbanisatie en daardoor tot een onevenwichtige
strukturele uitbouw binnen het stadsgewestelijk kader zou
leiden.
Volgens gedeputeerde staten is de planning voor Teteringen toch
nog altijd gebaseerd op een inwonertal van 8.000, zodat we voor
lopig nog vooruit kunnen»
ïh verband hiermede moet opgemerkt worden, dat de randgé-
meenten veelal de voordelen genieten van een aantal centrale
voorzieningen, die alleen voor rekening van de centrum-
11 gemeenten komen» Dit leidt tot een onevenredige verdeling
van de lasten als gevolg waarvan het realiseren van belang-
rijke voorzieningen in gevaar kan komen» Het algemeen belang
is daarmede zeker niet gediend. Deze gevaren klemmen nog temeer
indien de afstand van de randgemeenten tot de centrumgemeente
gering en de funktionele verbondenheid groot genoemd kan worden.
De stadsuitleg van Breda, dient uit bestuurlijk oogpunt dan ook
door Breda zelf te geschieden en wel op grondgebied dat aan
Breda toebehoort."
Als men vindt, dat een onevenredige verdeling van de lasten op
Breda drukt, dan had men maar moeten spreken in het interge
meentelijk overleg. Iedere randgemeente, aldus wethouder Oomen,
is bereid deze lasten mee te dragen. Daarbij komt, dat wij niet
moeten vergeten - hoewel dit minder belangrijk is - dat Teteringen
zeker zo sterk op Oosterhout dan op Breda is gericht» Ik denk hier
bij aan de winkelvoorzieningen en hot onderwijs.
Voor de uitgroei van Breda in noordelijke richting kan niet
"worden volstaan met het daartoe benutten van het gebied van
de Haagse Beemden» De uitbreiding van Breda moet - zoals ge-
steld - uit planologisch oogpunt thans in noordelijke richting
worden gezocht» Voor die uitbreiding komt naast het gebied van
de Haagse Beemden het gebied van de Hooge Vugt der gemeente
Teteringen in aanmerking» In dit gebied kunnen ruim 300 ha.
Voor woningbouw 6.000 woningen) worden benut» Inklusief de
onrendabele c.q» ongunstig gelogen gebieden zou dit inhouden
een overgang van 450 ha. grondgebied in do Hooge Vugt van
de gemeente Teteringen naar de gemeente Breda.
Ik vraag me af, aldus wethouder Oomen, hoe men in de tegen
woordige tijd toch nog op een dusdanige wijze met grond durft
te knoeien, nota bene: 4-50 ha. waarvan men zegt dat 150 ha.
ongeschikt zijn voor woningbouw. Dit is 1/3 deel, aldus wet
houder Oomen. Op deze 300 ha. zijn dan 6.000 woningen gepland;
20 woningen per ha» dus, terwijl bij stadsbouw 30-49 woningen
per ha. en in plattelandsgemeenten 25 woningen per ha» worden
gepland.
Teteringen, thans een gemeente met een oppervlakte van ruim
1» 400 ha. en een inwonertal van ongeveer 3.5OO, zou bij een
dergelijke grenskorrektie dus bijna een derde van haar terri-
toir moeten afstaan. Het verlies aan inwoners zou weliswaar
-slechts een honderdtal bedragen, maar ook hier zou een rand-
gemeente van Breda resteren, die als stadsgemeente, zowel qua
oppervlakte als qua inwonertal te klein moet worden geacht."