7
21 dagen ter inzage gelegen» Op 8 oktober 1970 reeds is het
plan toegezonden aan Gedeputeerde Staten, die thans bij
brief van 2 december 1970 hebben medegedeeld, dat het plan
met hun advies ter verkrijging van de koninklijke goedkeu
ring is doorgezonden naar K»K» de Koningin» Op grond van
artikel 86 van de Onteigeningswet moet de Kroon binnen zes
maanden beslissen omtrent het verlenen van de goedkeuring»
Voorts deelt de Voorzitter mede, dat het gemeentebestuur van
Breda aan burgemeester en wethouders heeft medegedeeld, dat
het gedeelte van dc noordelijke rondweg, gelegen tussen de
Oosterhoutseweg te Teteringen en de Tilburgseweg te Breda op
vrijdag l8 december s.s. voer hot verkeer zal worden openge
steld» De noordelijke rondweg, zo zegt hij, wordt in zijn ge
heel voorrangsweg» Er zal een snelheidsbeperking gelden van
70 km» per uur» Hot. kruispunt Oosterhoutscweg-noorcclijkc
rondweg, waar niet meer het verkeei" op de Oost erhout seweg
maar dat op de noordelijke rondweg voorrang zal hebben, zal
worden beveiligd met verkeerslichten» Om het verkeer aan de
nieuwe situatie te wennenzullen de lichten gedurende de
eerste week dag en nacht branden, gedurende de tweede week
tot 24.00 uurgedurende do derde week tot 23=00 uur en van
af do vierde week - zoals ook op de andere kruispunten van
de noordelijke rondweg - tot 22»00 uur» Het verkeer vanuit
Teteringen zal bovendien nog door twee (verlichte) attentie
borden op de veranderde voorrangssituatie worden gewezen»
De nodige voorrichtingsborden zijn inmiddels geplaatst.
De openstelling van het laatste gedelte van de noordelijke
rondweg betekent tevens de voltooiing van het bestemmings
plan "Het West-Zuiden"dat ten behoeve van de gemeente
Breda werd vastgesteld bij raadsbesluit van 22 april 1963»
Rondvraag.
De heer S.o.M. Gerits zegt, dat de voorgenomen sluiting van
dc spoorwegovergang in de Oosterhoutseweg te Breda een tijd
geleden in her middelpunt van de belangstelling stond»
Tijdens een raadsvergadering hebben burgemeester en wethou
ders medegedeeld, zo zegt hij, dat hierover een brief zou
worden gezonden aan het gemeentebestuur van Breda» Uw Colle
ge heeft toen ook gezegd spoedig antwoord te verwachten.
Ik wilde U vragen of het gemeentebestuur van Breda al heeft
geantwoord op Uw brief»
De Voorzitter zegt, dat de brief van burgemeester en wethou
ders in Breda niet in de onderste lade is verdwenen. Er heeft
inmiddels, zo zegt hij, over deze kwestie een bespreking
plaatsgevonden tussen de heren van Dun, wethouder van Breda
en Elich, tiirokteur Openbare Werken van Breda, enerzijds en
ons College anderzijds. Wij hebben hierbij de U bekende be
zwaren naar voren gebracht. Burgemeester en Wethouders van
Breda zullen hun standpunt per brief laten weten. De inhoud
van deze brief zal U nog nader worden bekendgemaakt.
Wethouder J.S.P.M. Oomen zegtdat burgemeester en wethou
ders hun bezwaren uitdrukkelijk kenbaar hebben gemaakt aan
de heren van Dun en Elich» Deze echter, zo zegt hij, voer
den nogal sterke argumenten aan vóór sluiting van c"e over
weg. Wel heeft de heer van Dun ckskuses aangeboden voor de
kommunikatiestoornis over deze kwestie» Wij hebben aan de
heer van Dun gevraagd om ons geargumenteerd mede te delen,
- 8 -