4.
9« De Voorzitter voegt er aan toe, dat ook de Heer van Oosten,
Burgemeester van Klundert en voorzitter van de provinciale
kampeercommissie positief stond tegenover het camping-plan.
De heer S, Gerits vraagt of aan de Heer Yelders ooit enige
toezegging is gedaan dat bij het mislukken van het plan een
tegemoetkoming in de gemaakte kosten zou worden verstrekt.
De voorzitter zegt, dat geen enkele toezegging is gedaan,
doch dat Burgemeester en Wethouders het eigener beweging men
selijk en redelijk hebben gevonden dat de Heer Velders een
tegemoetkoming zou ontvangen voor hetgeen hij heeft gepres
teerd
Wethouder J. Oomen zegt, dat de Heer Yelders door Burgemees
ter en Wethouders sterk is gestimuleerd. Vandaar dat wij het
redelijk hebben gevonden om hem in de kosten van het eerste
plan tegemoet te komen.
Hierna wordt besloten overeenkomstig het voorstel van Burge
meester en Wethouders»
10Voorstel tot gedeeltelijke intrekking van het raadsbesluit
van 27 mei 1969 inzake de verkoop van grond aan de Fa. J.
Luijten te Breda.
Zonder bespreking en met algemene stemmen wordt besloten
overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
11. AVoorstel jtot het verkopen van grond aan de II. V. Sprangers
Bouw- en Betonbedrijf te Breda.
De heer A. Oomen zegt te menen, dat het hier om een niet
alledaagse verkoop gaat. Als men het voorstel doorleest,
zo zegt hij, dan krijgt men in eerste instantie de aan
vechting om de gemeente geluk te wensen, omdat de verkoop
financieel gunstig is. De verkoop zal door de plaatselijke
middenstand overigens met gemengde gevoelens worden ontvan
gen, hetgeen ik begrijpelijk vind. Landelijk gezien is de
middenstand momenteel een probleemgeval, waar -als we er
de cijfers op na slaan- een uittocht op grote schaal
plaats vindt. Het zal wel een verschijnsel zijn, wat ge
noemd wordt "de ontwikkeling van deze tijd", die op meer
dere terreinen gaat in de richting van steeds grotere een
heden. Ik geloof dat we die ontwikkeling niet kunnen en
ook niet mogen keren, Dat alles neemt niet weg, dat dit
alles voor de betreffende groep problemen oproept, waar we
toch wel onze volle aandacht aan moeten geven. Ergens in
de stukken is sprake van een voorkeursrecht van huur voor
de plaatselijke middenstand. Ik vind het allemaal erg mooi,
maar ik ben niet zo overtuigd van het uiteindelijke effekt
van dat voorkeursrecht. Dit is geen kwestie van wantrouwen,
maar ik ben tot die overweging gekomen omdat de huren niet
gering zullen zijn en misschien we1 te hoog. Het lijkt mij
evenwel zeer nuttig deze afspraak over het voorkeursrecht
vooraf grondig vast te leggen, zodat het de toekomstige
eigenaar niet mogelijk zal zijn om er zich via een achter
deurtje van te distanciëren en er dus geen kansen zouden
zijn voor diegenen, die er terecht aanspraak op maken.
Ik meen ook dat het de bedoeling is, dat er een bijeenkomst
wordt gehouden met de middenstanders. Ik meen daaruit te
mogen opmaken, dat het gemeentebestuur de moeilijkheden ook
onderkent. Ik acht die bijeenkomst bijzonder zinvol.
-5-