- 2 -
Bij de beoordeling van het raadsbesluit van 23 maart 1970 tot
vaststelling van de "Bezoldigingsverordening 1970" hebben Ge
deputeerde Staten bij brief van 15 april 1970 niet alleen be
zwaar gemaakt tegen de uitdrukking "kleine diploma's", maar
er ook op gewezen, dat een bepaling zou moeten worden opgeno
men, overeenkomstig artikel 6 van het vroegere provinciale
"Bezoldigingsbesluit ambtenaren van de burgerlijke stand".
Gedeputeerde Staten hebben hierbij echter over het hoofd gezien,
dat een dergelijke bepaling reeds is opgenomen in artikel 4 van
de "Bezoldigingsverordening ambtenaren van de burgerlijke stand
1967", dat luidt: "Indien de ambtenaar van de burgerlijke stand
tevens het ambt van burgemeester, wethouder, secretaris of ont
vanger bekleedt, wordt een vermindering van 25% toegepast op de
bezoldiging, die de ambtenaar van de burgerlijke stand ont
vangt". Tenslotte hebben Gedeputeerde Staten er op gewezen, dat
het maximum voor de typiste niet hoger dient te worden gesteld
dan dat van de overeenkomstige rijksrang. In de aan de orde
zijnde wijziging is met deze opmerking rekening gehouden.
Van de personeelsorganisaties kunnen de Katholieke Bond van
Overheidspersoneel en de Algemene Rooms Katholieke Ambtenaren-
vereniging met het ontwerp-raadsbesluit instemmen» De Neder
landse Bond van Gemeenteambtenaren heeft de volgende opmer
kingen
a. de toelagen voor enkele diploma's zouden moeten worden ver
hoogd;
b, door de oiotrekking van de schalen acht de NBG het nodig ook
de titulatuur aan te passen. Ook wordt het nodig geacht een
nieuwe rang te kreëren ter overbrugging van de groter ge
worden afstand tussen de 4e en 5e ambtenaar;
c» de NBG merkt op, dat de vergoedingen voor de nevenfunkties
in het ontwerp-raadsbesluit per 1 april 1971 niet zijn vcr-
ho o g d
Ons oordeel van deze opmerkingen is als volgt:
ad a: wij hebben er geen behoefte aan het reeds lang bestaande
niveau van de diplomatoelagen op dit moment te wijzigen;
ad b: over wijziging van titulatuur en invoering van een
nieuwe rang zou momenteel niet kunnen worden geoordeeld,
zonder daardoor de positie van onze ambtenaren te ont
regelen. Wij zijn wel bereid deze materie aan een onder
zoek te onderwerpen bij de beoordeling van onze medewer
kers aan het eind van het jaar;
- 3 -