- O -
Bijzonder belangrijk en verhelderend was de toelichting
die wij in de commissievergadering mochten horen op des
kundige wijze gebracht door de heer P.v.d.Bent, waar nodig
nog aangevuld door Uw college» Ik zal niet het enige raads
lid zijn dat een diep respect heeft voor de heer P»v»d»Bemt
en voor de wijze waarop hij schijnbaar moeiteloos door al
die hoofdstukken heenwandelt en telkens teruggrijpt op de
bijlagen» Het was dan ook, meen ik, wel in hoofdzaak
zijn geesteskind, met inzet van veel tijd en toegewijde
ijver verkregen» Dat het kind desondanks enige zorgelijke
trekken vertoont was zeker niet zijn schuld»
Aan de heer v»d„Bemt en allen die er aan hebben medege
werkt mijn oprechte dank en waardering.
Mijnheer de voorzitter, nu wordt dan van ons verwacht dat
wij, na een zó uitvoerige voorlichting en informatie, na
een zó uitvoerige mogelijkheid van inspraak in de te volgen
wegen van beleid toch nog iets nieuws gaan zeggen, of be
zwaren gaan aanvoeren» Ik heb al meer gezegd dat dit in
feite een onmogelijke zaak is»
Ik meen echter dat de begroting 1971 dusdanig belangrijk
is, dat wij er niet zonder meer aan voorbij kunnen gaan»
De geschetste situatie brengt wel mee, dat het bij enkele
algemene opmerkingen zal moeten blijven»
Ik volg dan Uw begeleidingsbrief en onderschrijf Uw mening-
dat het resultaat "verre van gunstig is te noemen"» Na de
samenstelling van de ontwerpbegroting zijn er enkele pun
ten ontdekt, die het minder gunstige resultaat weer enigs
zins kunnen opvijzelen (via uitkeringen uit het Gemeente
fonds), terwijl wc ook deze avond via goedkeuing van enige
lastenverzwaringen (die overigens volkomen verantwoord zijn)
tot een aanvaardbaar beeld zullen moeten komen» Het. uit
eindelijke resultaat is dan toch nog ongunstiger dan in
1970» Als we daarbij in aanmerking nemen dat toen (in 1970
geen bijzondere maatregelen (ik wou eerst zeggen dwangmaat
regelen, maar dat is een woord dat in een democratie niet
voorkomt) behoefden te treffen, dan blijft er toch reden
voor enige zorg»
Ik meen te mogen veronderstellen dat het college er ook zó
over denkt» Voor onze inwoners zal dat meebrengen dat het
ten aanzien van zijn wensen en gerechtvaardigde verlangens
enige matiging zal moeten betrachten»Ik kan mij b»v» niet
voorstellen dat wij in 1971 zullen komen tot realisering
én het Gemeenschapshuis én een openbare school én een tunnel
onder de Oosterhoutseweg»
Met een variatie op een oud spreekwoord zal dan gelden:
"Waar niet (meer) is, verliest niet alleen de Keizer zijn
recht, maar ook de Kiezer", al zijn dat dan ook allebei
zeer acceptabele personen»
Dc snelle groei van de bevolking is verheugend» Het is oen
bewijs dat onze slagzin"ideaal gelegen woonoord" geen loze
kreet is»
Het is ook een bewijs dat de burger van 1971 graag woont
in een kleinere gemeenschap en niet verloren wil gaan in de
grauwheid van steeds grotere steden, mot vergeten stads
wijken aan de buitenkant» In Den Bosch en misschien ook
in Den Haag, denkt men daar anders over» Terwille van de
rationalisatie moet de zo kostbare eigenheid worden op
geofferd ton bate van het grote geheel en ten koste van
ons» Ik wil hier niet te lang bij stilstaan» Er is immers
- 9 -