De heer JCAde Kind vraagt of ai definitief bekend is,
wanneer in de Hoolstraat begonnen zal worden met het ver
nieuwen van de riolering. Aansluitend wilde ik vragen,
zo zegt hij, of er hierbij ook rekening gehouden wordt
met de aanwezige zaken die in de gelegenheid moeten zijn
om gewoon door te kunnen werken. Ik heb destijds de aanleg
van riolering in do Groenstx-aat meegemaakt; ik hoop dat
het bij ons niet zo zal gaan, want dan moeten wc om bij
stand komen vragen. Ik weet niet of de gemeente misschien
bereid is om schadevergoeding te betalen. Dan wilde ik
vragen of na het vernieuwen van de riolering in de Hool
straat ook parkeerhavens worden aangelegd.
'■/ethouder J.S .P.i'.Oomen zegt dat de stedebouwkundige be
zig is met een plan voor de reconstructie van de Hoolstraat.
Daarbij zal, zo zegt hij, bekeken worden of op bepaalde
plaatsen insteekhavens kunnen worden gemaakt. De zaak be
vindt zich nog maar in een voorbereidend stadium. Daarbij
zal de mogelijkheid niet zijn uitgesloten, dat we op
nogal wat privaatrechtelijke problemen zullen stuiten,
omdat de eigendonsgrenzen zullen, moeten worden vastgesteld.
De heer J.C.A.de uinci zegtdat deze zaken in onderling
overleg zullen kunnen worden opgelostomdat iedereen
ermee is gebaat
I/ethouder J.S.P.I Oom en zegt dat bij de rioleringswerk
zaamheden onvermijdelijk overlast zal ontstaan voor de
bewoners. Dat is niet te voorkomen, zo zegt hij. Ik kan
me voorstellen dat we straks met de aannemer afspreken de
overlast zo gering mogelijk te houden. Ik geef toe, dat
de middenstanders zo weinig mogelijk last mogen ondervin
den. Ik heb ook wel eens de opmerking gehoord, dat we niet
met de werkzaamheden moeten beginnen op het moment dat het
nieuwe winkelcentrum geopend gaat wordenwat ik oen heel
goede opmerking vind. 'Je moeten zorgen voor dat tijdstip
gereed te zijn of als dat niet lukt, een tijd wachten in
het belang van de middenstand in de Hoolstraat
De heer J.C.A.de Kind vraagt of er enig overleg kan plaats
vinden tussen de aannemer, de gemeente en de middenstand.
'Jet hotider J S F MOoraen zegt dat hij niet weet hoe het
college van burgemeester en wethouder daar over denkt.