- 19 -
Wat dan nog overblijft in dit plan is dc beroemde (ik zou
haast zeggen beruchte) bestuurskracht in onze gemeente.. Over
dit vage onderwerp heeft de vorige spreker zeer originele,
maar daarom niet minder juiste denkbeelden geopperd.
Ik zou nog iets verder willen gaan en verband willen leggen
tussen zijn stelling, dat de bewoners in een kleine gemeente
anders zijn dan in een grote stad, en zijn tweede stelling,
dat zij uitgaande van dezelfde intelligentie- dc kleinere
problemen beter dc baas kunnen. 3ij een diskussie hierover
met Bredase raadsleden werd namelijk gestelc, dat wij te
weinig voorraad zouden hebben aan mensen, die behalve ae ka-
paciteiten ook de bereidheid zouden opbrengen om de gemeente
te besturen. Als men nu beide stellingen kombineert is die op
vatting duidelijk te weerleggen.
I-Iet is n.i. niet alleen op logische gronden verklaarbaar, maar
wordt ook in de praktijk steeds ais waar bewezen, dat in
kleinere gemeenschappen een veel grotere bereidheid aanwezig
is om zich in te spannen voor het algemeen belang. Hoe mcei
men hecht aan zijn eigen leeigemaanschaphoe meer men boreic.
zal zijn, zich op de een of andere wijze er voor in te zetten.
En als ik nu moet verklaren waarom mennagenoeg zonder ver
goeding, bereid is zich intensief in te zetten voor ons doip,
dan meen ik dat dat komtomdat men beloond wordt met een
zekere waardering van de bewonersdie men kent, terwijl men
in een grote stac. alleen maar wat verneemt, als men een feu;
heeft gemaakt. Het is het sterke gevoel van soiioariteituat
vooral in een kleine gemeenschap kan bestaan, het gevoel waar
we zo blij mee zijn, en dat we met ons allen zo hoog waaroe—
ren, al kunnen we dat dan niet in nuchtere cijfers uitdrukken.
In oen grotere gemeenschap komt dit veel minder voor cf het
verdwijnt door onderlinge moeilijkheden. De feiten bewijzen
het overigens,, Kijkt U maar naar de opkomst bij de gemeente
raadsverkiezingen, naar het bezoek aan de raadsvergaderingen,
naar de opkomst bij gelegenheden als deze. en naar do weerklank
cn de medewerking die het aktre— comité "/rij Teteringen b-^j
de bevolking necfi gevonden.
Mijnheer dc Voorzitter nog iets ever de bovengemeentelijke
voorzieningen. Ik stem geheel in met de vorige spreker om
eerst eens uit te laten zoeken waar en in hoeverre wij Breda
tot last zijn, alvorens zonder meer tc stellen dat dit hot ge
val is. De doorlopende wegen en de scholen, die beide uit
andere bronnen worden gefinancierd, kunnen buiten deze beschou
wing blijven. Maar neem nu eens de schouwburg als voorbeeld.
Omdat die niet elke avond is uitverkocht is er een tekort,
waarin Breda bijspringt. Nu is de vraag deze, is deze schouw
burg gepro j ckt oer c' op Breda en cie randgemeenten, of alleen op
Breda. In het eerste geval zou er .iets te zeggen zijn voor een
financiële bijdrage vanuit Teteringen, maar dan wel met de voet
noot, dat wij bij dergelijke projokten in de„toekomst graag
van te voren willen weten of men viel cf niet/enige invloed van
onze kant, ojj de vrij ze waarop dergelijke projekten worden op
gezet (denk b.v. aan Turfschip en Sportcentrum). Rekent men
echter niet op ons, en is men derhalve vrij om zoncier onze
voorkennis voor zichzelf te doen wat men wil, dan kan men alleen
verheugd zijn als cr toch ook nog belangstelling van uit de
randgemeenten blijkt, dit verlaagt immers not deficit.
op ons rekent. Doet men dit wéldan graag n