- 3 -
In het ontwerp-herindelingsplan wordt gesteld, dat de stads
randkernen Prinsenbeek, Terheijden en Teteringen slechts een
zeer beperkte funktie hebben» In het Streekplan West-Brabant
echter wordt op pagina 36 opgemerkt: "De nauw bij de agglome
ratie betrokken kernen Ulvenhout, Prinsenbeek, Teteringen en
Tcrhcijden kompletcren de gewenste differentiatie van het
woonmilieu binnen de agglomeratie. Deze zgn» stadsrandkernen
hebben in dit opzicht dan ook een duidelijke taak en dienen
middels een zorgvuldige detaillering van de plannen hierop aan
te sluiten»
Deze visie sluit nauwkeurig aan bij de brief die Gedeputeerde
Staten op 3 april 1968, G. nr» 97399a, IVe afdeling, tot ons
College richtten: "Wij merken op, dat bij een toekomstige
realisering van de "Gouwen I" een aantal van 15 winkeleenhe—
den, gelet op de bestaande winkelvoorraad 16en gelet op
het toekomstige inwonertal van plm» 8000(waarvoor plm. 40
winkels nodig zijn) noordzakelijk is»
Het herindelingsplan is &&k in strijd met de Nota Bestuur
lijke Organisatie van de Minister van Binnenlandse Zaken
dod» 2.6 november 1969, gericht aan de Kamers der Staten-
Generaal» Onder "Gemeentelijke indeling", hoofdstuk II, par»
3 (Streeksgewijze herindeling) wordt immers opgemerkt"Ter
verkrijging van een regionaal beeld en ter voorkoming van
bestuurlijke onrust moeten herindelingen, indien enigszins
mogelijk, streeksgewijze tot stand worden gebracht» Een
streeksgewijze herindeling moet zich zoveel mogelijk uitstrek
ken tot een gebied, dat geografisch een afgerond geheel vormt»
Een streeksgewijze herindoling moet een voor geruime tijd - zo
mogelijk ca» 25 jaren - toereikende sanering van de gemeente
lijke indeling van de gehele streek inhouden"» Het herinde
lingsplan voldoet hieraan niet» Het is immers geen streeksge
wijze herindeling omdat het zich niet uitstrekt over een gebied
dat geografisch een geheel vormt» Alleen de aanduiding van het
plan: "Breda-Noord" wijst reeds in deze richting» Maar daar
naast blijkt dit nog eens uit de inhoud van de brief van 7 ja
nuari 1970, G. nr. 64»293, He afdeling, van Gedeputeerde
Staten aan de Minister van Binnenlandse Zaken, waar op pagina
6 wordt vermeld: "Voor wat betreft het bezwaar, dat de gemeen-
f
- O -