- 17 Ik werd hierbij geinspireerd door de woorden van de heer van der Wcrff, die het minderheidsstandpunt van zijn V.V.D.-frak- tie in de Bredase Raad weergafo Deze conservatief denkende afgevaardigde merkte op, dat vroeger de bewoners van de stee.en anders waren dan die van dorpen. Ik wil de denigrerende om schrijvingen van ons voorgeslacht niet herhalen. Nu echter wa ren deze bewoners gelijk. Dit laatste nu, is niet juist. Men hoort vaak zeggen: "Natuurlijk zijn jullie tegen annexatie, dat zouden vrij ook zijn als we net als jullie in zo'11 gezel lig dorp woonden". Hieraan ligt de volgende misvatting ten grondslag. Men denkt dat wij ons hier bij toeval hebben geves tigd en vervolgens een beetje dronken van de zelfstandigheid die wij hier vonden, deze wensen te behouden. Dit is niet juist. Wij werden onpasselijk van de zelfstandigheid in de grote stad en hebben dus gezocht naar een leefbaar milieu, dat we hier hebben gevonden. Dit geldt xn direkte zin voor de im port, maar in indirekte zin ook voor de autochtone bevolking. Zij zijn rechtstreekse nakomelingen van onze geestverwanten uit het verleden. Volgens de heer van der Werff zou een grote stad meer bestuurs kracht hebben. Dit klinkt een buitenstaander aannemelijk in de oren. De grote misvatting dat omvang sychroon toeneemt met kracht is laatst nog eens weer- legd bij de bokswedstrijd van deze eeuw. Als U echter rustig deze zaak overweegt komt U tot een tegen gestelde konklusie. De omvang van de stad waarin men leeft heeft totaal geen verband met de geestelijke kapacitciten van de inwoners. Wel kan men stellen, dat men in oen grote gemeenschap eerder een groot man aantreft dan in een kleine. Daarom moet Neder land ook zo lang wachten tot wij eens een de Gaulle of een Churchill in ons midden aantreffen, anderzijds hebben wij wat minder kans oen Hitier tegen het lijf te lopen. Dit doet niets af aan het feit dat het gemiddelde intelligeniie-quctient zeer weinig zal afwijken tussen grote en kleine gemaanschappen. Wij durven best wel eens een vergelijking aan met Breda. Waar om is onze bestuurskracht nu groter? Welhet kan niet anders, met dezelfde intelligentie gewapend, gaan wij kleinere pro blemen te lijf. Hot is duidelijk dat wij geen pleidooi voeren voor gemeenten met 100 inwoners. Het is wel duidelijk, dat er een marge is, waarbinnen een omvang van een zich zelf bestu rende gemeente zich moet bevinden wil men van een juiste ver houding kunnen spreken van de omvang van de te behandelen pro blemen en Ge kapacitciten van de bestuurders. Zonder onvriendelijk te willen zijn tegen Breda, hebben wij toch sterk de indruk, dat onze omvang beter past dan de hunne. Een reden temeer, om Breda niet te vergroten. Mag ik, mijnheer de Voorzitter, toch ook een positief geluid laten horen. Dit geluid wil zijn, een hulde aan die raadsleden van Breda, die na tot de konklusie zijn gekomen, dat hot ter tafel gebrachte plan een slecht plan is, de moed hebben kunnen opbrengen, openlijk voor hun mening uit te komen. Tenslotte, mijnheer de voorzitter, spreek ik de hoop uit, dat G.S. niet hetzelfde standpunt zullen gaan innemen als destijds Filatus ten opzichte van de Farizeeërs, toen hij de beruchte worden sprak: "Quod Scrips! Scripsi"wat ik heb geschreven heb ik geschreven. O - lb -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 20