- 3 -
De Voorzitter antwoordtdat officieel niet bekend is wanneer
de goedkcuring zal worden verkregen» Officieus is ons wel be
kend, zo zegt hij, dat het onteigeningsplen binnen de vast
gestelde termijn zal worden goedgekeurd, zodat we in septem
ber, voorzover nodig, met het onteigenen kunnen beginnen»
Verder moet ik U tot onze spijt meedelen, dat we, als de me
ning van enkele mensen niet verandertbegin september aan
Uw Raad zullen moeten voorstellen om tot onteigening over te
gaan en om een procedure aan te spannen om de gronden in
vervroegd gebruik te krijgen» Er zijn enkele mensen, die
dusdanig hoog te paard zijn gaan zitten, dat het verschil met
ons aanbod zo groot is, dat het normaal niet kan worden over
brugd» Misschien verwachten deze mensen, dat wij wat gemakke
lijker kunnen zijn, aangezien het de laatste percelen betreft»
Wij huldigen dit standpunt echter niet, omdat de prijs dan
weer wordt opgedreven voor een volgend bestemmingsplan» Wij
willen de rechter dan maar een uitspraak laten doen.over de
prijs, waarbij we dan ook de mogelijkheid hebben om de grond
vervroegd in gebruik te nemen, zodat zo iveinig mogelijk stag
natie bij de verdere uitvoering van het bestemmingsplan ont-
s t aat o
De heer A»L» Oomen zegt ten aanzien van de onder III vermelde
ingekomen brief, dat hij de argumenten van de gemeente Ooster
hout nog eens heeft bestudeerd» Ik vind ze, zo zegt hij,
even weinig steekhoudend als ze tevoren al waren» Het blijft
voor mij een moeilijk te volgen redenering en ik meen zelfs
bij nadere lezing te hebben opgemerktdat het stuk niet
vrij is van tegenspraak» Men overweegt allereerst dat de ge
weldige ontwikkeling van west-Brabant een gezamenlijk overleg
noodzakelijk maakt» Zoals reeds eerder gezegd is, zijn we het
daar allemaal wel over eens, al weten we nog helemaal niet
hoe zo'n gewest er uit zal zien, waarbij ik dan even denk aan
Bergen op Zoom, dat daarbij blijkbaar een geheel afwijkend
standpunt huldigt» Een tweede argument wordt gegrond op een
onderzoek van het Nederlands Elconomisch Instituut, waarvan
het resultaat duidelijk wijst op de vorming van een gewest,
waarmee ook iedereen wel akkoord zal zijn» Men wijst ook nog
op de uitspraak van de provinciale staten, dat de fase van
regiovorming bij voorkeur moet worden overgeslagen» Ik dacht
dat dat in ons geval niet meer mogelijk is, de regio-Breda is
ei~ immers» Ik dacht zelfs dat het nuttig zou zijn geweest,
als de regiovorming eerder zou zijn ontstaan» Mij heeft het
vierde argument het meest gefrappeerd, waar gezegd wordtdat
de vorming van regio's met eigen specifieke en funktionele
taken remmend zal werken op de snelle totstandkoming van het
gewest» Men erkent dus dat de regio specifieke en funktio
nele taken heeft» Waarom nu de regio's met hun eigen taken de
vorming van het gewest belemmeren is uit de brief niet duide
lijk, het wordt ook niet aangetoond. Het vijfde punt in de
brief is gericht tot de gemeente Breda, die zeker zal ant
woorden dat men bereid is de gewestvorming te bevorderen.
Ik meen, dat men dit overigens \irel als een overbodige aanwij
zing zal zien» Ik meen,dat er weinig anders valt te doen dan
deze brief met z'n vele tegenstrijdigheden voor kennisgeving
aan te nemen»
- k -