GEMEENTE TETERÏNGEN -6- van de heer Esser, dat ik in abstracto eigenlijk niet kan zeggen, hoe een burgemeester er voor een gemeente moet uitzien. Ik heb ijl dat boek "de Burgemeester" van Claudius Priisen, waarvan ik twee herdrukken verzorgd heb, mij heel diep met die zaak bezig gehouden, en zij, die dit boek kennen, zul len er ook wel uit kunnen lezen, dat het een functie is, die een heel veelzijdige begaafdheid vraagt, een zo veelzijdige be gaafdheid, dat die zelden of nooit in één persoon aanwezig is. En nu is het de kunst, vind ik, om voor de concrete ge meente een man te vinden die, gelet op die concrete gemeente, zoveel mogelijk bij het type van die gemeente past. En dan krijgt men direct de modulatie: dan krijgt een industriegemeen te een ander type dan een agrarische gemeente, dan krijgt een groeigemeente een ander type dan een stabiele gemeente, dan krijgt een forensengemeente een ander type dan een zelfstan dige gemeente, dan krijgt een gemeente, die heel sterk in een agglomeratieverband zit, een ander type dan een gemeente, die veel losser in een agglomeratieverband zit. Bovendien vind ik, dat het van groot belang is, om bij de keuze van een burgemeester er rekening mee te houden, wie er vóór hem is geweest. Het is naar mijn mening goed, dat een gemeente niet iedere keer het zelfde type burgemeester krijgt. Als een gemeente tien of twaalf jaar een managertype gehad heeft, laat er dan eens een meer conserverend type als burgemeester komen. Als dat tenminste mogelijk is binnen de sollicitaties. Het is hierom, dat ik zo'n gesprek met een gemeente nuttig vind, om juist die bouwstenen te krijgen, die gegeven zijn in de problematiek van de gemeente op dat moment. Nu heb ik het voordeel, dat ik Teteringen vrij goed ken uit mijn Bredase tijd, maar bovendien, omdat ik hier drie jaar gelede» ap werkbezoek ben geweest en daarbij vrij om standige informatie over deze gemeente gekregen heb en dat ik ook uit de geschiedenis om heA heengaan van de vorige burge meester mij met de diverse problematieken heb bezig gehouden. En zo geloof ik, dat ik na deze vergadering, wanneer ik Uw verslag nog eens heb doorgenomen, in staat zal zijn om uit de sollicitanten een aanbeveling aan de Minister te zenden. En wat de termijnen betreft: U hebt uit mijn verhaal wel begrepen, dat een en ander tijd vraagt. Ik moet dus nu nog beginnen met mjjn gesprekken. En Teteringen is niet de enige vacante gemeen te. En ik heb ook nog iets anders te doen dan burgemeesters voor te dragen. Maar ik beschouw dit wel als misschien de belang rijkste taak, die ik te doen heb. En ik dèe dat, en ik geloof, dat ik dit met de hand op mijn hart mag zeggen, zeer gewetens vol, omdat ik heel feoed weet, dat een burgemeester voor een gemeente een enorm voordeel, maar ook een enorm nadeel kan zijn. En ik doe mjjn best, maar ja, met de gaven, die ik weer van de Baas heb gekregen. En zo moeten we allemaal, ieder op zijn eigen stoel, zwoegen om zalig te worden. De voorzitter: Ik dank U zeer, mijnheer de Commissaris. Zijn er nog andere heren, die het woord willen voeren? Aangezien zulks niet het geval blijkt te zijn, vervolgt de voorzitterDan wil ik U nu, mijnheer de Commissaris, oprecht

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 7