In afwachting hiervan is onze gemeente op grond van artikel 17
lid 2, van de wet verontreiniging oppervlaktewateren bevoegd
de haar opgelegde rijksheffingen te verhalen door een bijdrage
te vorderen vein degenen, die aan de riolering zijn aangesloten
Dit kan worden gerealiseerd door invoering van een verordening
op de heffing en invordering van een waterverontreinigingsbij-
drage, waarvan een ontwerp ter inzage ligt.
Ter toelichting merken wij het volgende op:
a. in artikel 1 is bepaald waarom de verordening in het leven
wordt geroepen;
b. artikel 2 wijst de feitelijke gebruiker van een op het ge
meenteriool aangesloten woon- of bedrijfsruimte aan als be
lastingplichtige
c. de belasting is in artikel 4 voor 1971 vastgesteld op het
zelfde bedrag als de rijksheffing bedraagt. Voor de op de
riolering aangesloten woningen bedraagt de bijdrage over
1971 aldus 3v (i.e.) x 2,-- 75--5 over 1972 3z (i-e
x 5f- 17,50;
d. het model van het belastingbiljet wordt door ons College
vastgesteld;
e. de belasting moet in een termijn worden voldaan en wel
uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand volgend op
die, welke als dagtekening op het aanslagbiljet is vermeld.
Resumerende stellen wij U voor te besluiten tot vaststelling
van de "Verordening op de heffing en invordering van een water
verontreinigingsbijdrage"
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN
TETERINGEN,
secretaris
BO/HL