0
VERSLAG
van het vragenhalfuur na de openbare
vergadering van de Raad op dinsdag 27 juni
1972.
Aanwezig: 1. J. van Bergeijk, Inneem 1, Strijbeek;
2. A. van den .BrocckSteenbergen 1;
3. Th. Buurman, Echbronk 2;
4. P. DamenArn. van Leuvenstraat 24;
5« E« van der Ham, Heesterbos 24;
6. M. van der Ham- van Dijk, Heesterbos 24;
7o G„ van der Meer, Montenshoeve 2;
8. M. Polak-VermeulenEchbronk 21;
9. K. Sluis, Langelaar 9;
10. M. Wagtendonk, Heerdgang 7«
De heer G. van der Meer zegt, dat hij op zijn dagelijkse tocht
naar Breda een bord tegenkomt "nadering voorrangskruising" met
het onderschrift "200 meter". Tien meter verder staat een bord
"einde voorrangsweg" met het onderschrift "150 meter", zo zegt
hij. Ik vind dat wel erg typisch, het zal wel van Breda zijn.
Loco-burgemeester J. Oomen zegt het in ieder geval sympathiek te
vinden, dat de heer van der Meer veronderstelt, dat niet Tete-
ringen de fout heeft gemaakt. Misschien kunt U vertellen, zo zegt
hij, waar het precies is, dan wordt het wat duidelijker.
De heer G. van der Meer zegt dat het op 200 meter van de Nieuwe
Kadijk staat. Ik kijk al twee jaar tegen die borden aan, zo zegt
hijzodat ik er onderhand een nachtmerrie van krijg.
Loco-burgemeester J. Oomen zegt te vinden, dat de heer van der
Meer zich lang heeft kunnen inhouden. Ik meen, zo zegt hij, dat
niet wij de borden hebben geplaatst, want de beveiliging van de
kruising van de Oosterhoutseweg met de Nieuwe Kadijk is volledig
in handen van Breda.
-2-